On the road again!
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Edwin en Lisette
26 November 2010 | Cambodja, Phnom-Penh
Om 6 uur vanmorgen ging de wekker en dat is écht te vroeg! Zeker als je weet dat je er echt uit moet omdat je de boot moet halen…gauw een laatste bananenpannenkoek naar binnengewerkt en uitgecheckt want we zouden tussen 7 en half 8 worden opgehaald. Uiteraard kwam de bus na half acht, daar houden we tegenwoordig ook gewoon rekening mee. Als een bus tussen een bepaalde tijd komt, komt ‘ie altijd op het laatste moment en de reisduur is zonder uitzondering altijd een paar uur langer dan wordt gezegd. Als je er rekening mee houdt is dat verder ook geen punt.
Anyway, om half 9 zaten we op de boot, de zee wat ruiger dan op de heenreis. Gelukkig hadden ze op tv eerst de foutste-video-top-10 ooit op staan en daarna de foutste Thai-boxing film ooit. Enigszins duizelig van alle vechtscènes stapten we tegen half 11 van de boot. We werden netjes opgehaald door het reisbureau en naar het centrum van Ha Tien gebracht. Hier leverden we onze paspoorten in zodat men ons visum voor Cambodja kon regelen en om 12 uur moesten we terug zijn omdat de bus naar de grens zou vertrekken.
Van onze laatste 5 euro aan Vietnamese Dong gingen we lekker lunchen en kochten we maar liefst 4 (!) flesjes Deet. Om 12 uur waren we terug bij het reisbureau en tegen half 2 vertrok de bus. We hebben ons in deze anderhalf uur wachten kostelijk vermaakt. De baas van het reisbureau, een pittige Vietnamese zakenvrouw van middelbare leeftijd, zat enorm te stressen. Uiterlijk leek ze rustig maar ze heeft in die anderhalf uur minstens 10 sigaretten gerookt en schold iedereen door de telefoon he-le-maal verrot. Ze deed me uiterlijk een beetje denken aan Patsy van ‘Absolutely Fabulous’, maar dan de Aziatische variant. Het kwam er op neer dat onze bus die om 12 uur zou vertrekken, nog vast stond bij de Cambodjaanse-Vietnamese grens. In die bus zaten mensen die om 13.15 uur de ferry naar Phu Quoc Island moesten hebben. Patsy legt uit dat de grens waar wij overheen gaan pas sinds 2,5 jaar open is en dit reisbureau is de enige organisatie die reizen over deze grens aanbiedt. De douane-beambten aan beide zijden enorm corrupt. Patsy betaalt voor elk paspoort wat gestempeld moet worden smeergeld, maar in plaats van dat men dan een beetje z’n best doet, heeft ze elke dag een bus mensen uit Cambodja die de ferry niet haalt omdat de douanebeambten doen waar ze zin in hebben. Ze hebben zelfs de vertrektijd van de ferry aangepast, die voorheen om 1 uur vertrok, wat vandaag de redding is geweest voor alle reizigers richting Phu Quoc Island. Om ze op tijd op de ferry te krijgen ging Patsy compleet uit haar plaat. Ik dacht serieus dat ze de Cambodjaanse busbegeleider door de telefoon een hartverzakking zou bezorgen toen ze keihard door de hoorn mekkerde: ‘You hurry up yes. You come here NOW. HURRY. No, COME NOW!!!!!’ Ze schreeuwde zo hard dat ik verbaasd was dat er nog mensen durfden te vragen wanneer de bus nou kwam…
Die was er binnen 10 minuten en om half 2 konden we dan eindelijk vertrekken met die arme, arme platgeschreeuwde Cambodjaanse busbegeleider. Het was maar 7 kilometer naar de grens en terwijl wij onze immigratieformulieren invulden werden in het grenskantoor al onze paspoorten door de Vietnamese douane gestempeld. Vervolgens hoefden we eigenlijk alleen maar achter onze busbegeleider aan te lopen die ons via allerhande balie-tjes en de casino’s in Niemandsland naar de dokter leidde. Bij de dokter –in bamboehut en compleet met witte jas en al- leverden we onze ingevulde ‘ik ben gezond verklaring’ in, werden we getemperatuurd en betaalden we 1 dollar p.p. (God knows why. Er werd ons verteld dat we als we ziek worden altijd de dokter mogen bellen en dat ze ons zelfs naar huis begeleiden als we écht ziek worden. En dat allemaal voor maar 1 dollar! Uiteraard is het verder compleet niet van belang dat je gewoon verzekerd bent). Hierna in de rij voor ons visum. Een pracht van een groen ding, weer een pagina gevuld in ons paspoort! Vervolgens door naar het volgende kantoortje om het visum te laten stempelen. Terwijl we wachtten stonden we daar midden op de weg in Niemandsland. Rechts Vietnam met geasfalteerde wegen en de casino’s in Niemandsland. Links Cambodja, met een modderweg met kleine winkeltjes en kleine restaurantjes erlangs. Nog een laatste stempel en hoezee! we konden weer op weg.
Eén weg, door een hefboom gescheiden, twee compleet verschillende werelden. Onze eerste aanblik op Cambodja doet ons denken aan Afrika: dieprode, ongeasfalteerde wegen en armoedige huizen. Uiteraard doen de knalgroene rijstvelden weer meer aan Azië denken. Ook de huizen op palen zijn nieuw voor ons. Al met al een prachtig landschap en een genot om doorheen te rijden.
Na een klein uur rijden kwamen we tegen 4 uur in Kep aan, bijna 2 uur later dan gepland. We vonden direct een klein hotelletje en zijn maar meteen op stap gegaan. Kep is een dorp met 4000 inwoners wat uitgestrekt ligt aan een kust. We liepen in de richting van de ‘Crab Market’, daar waar alles zou moeten gebeuren. We zagen een aantal apen in een boom, dat hadden we deze reis nog niet gezien! De Crab Market zelf is een rijtje van restaurantjes en een pleintje met uitzicht op zee. Spelende kinderen bij een standbeeld, een dame die uit de zee komt klauteren met haar krabbenvangst en deze direct verkoopt. Een kleurrijk tafereel en het valt ons direct op hoe vriendelijk de Cambodjanen zijn. Ze lachen allemaal en de kinderen zeggen gedag en zwaaien. Ook het aantal vogels dat hier vliegt valt ons op. In Vietnam heb je geen vogels en als je het getetter van een boom vol vogels dan weer hoort voelt dat op een vreemde manier heel vertrouwd.
Vanavond lekker gegeten in onze accommodatie, Griekse salade met echte feta!! Je weet pas wat je mist als je het weer een keer eet….HMMMM. Morgen vertrekken we naar Phnom Penh. Kep is zo klein dat we het al wel een beetje hebben gezien, dus we reizen graag door naar onze volgende bestemming.
25 November 2010, Phnom Penh
De rit naar Phnom Penh ging redelijk voorspoedig. We legden de 172 km in 4 uur af. Voor het grootste gedeelte is de weg verhard, af en toe houdt dat op en is het een stuk onverhard. Ook zijn er wegwerkzaamheden, wat dan wel weer een goed teken is natuurlijk. We rijden langs knalgroene rijstvelden, de rijst staat hoog en wordt hier en daar al geoogst. Overal in het platte landschap staan palmbomen die fier in de lucht steken en langs de weg zien we veel watertjes met prachtige roze lelies er in. Hier en daar ligt een vermagerde koe langs de weg. Ik staar uit het raam en verbaas me hoezeer ik steeds aan Afrika moet denken als ik dit prachtige landschap zie. Het is de armoede denk ik, die me daaraan doet denken. Ondanks de armoede ziet het er zo oogverblindend mooi en sereen uit. En dan te bedenken dat in dit land, nog maar zo kort geleden, zo’n horror heeft plaatsgevonden. Dat dat prachtige landschap bomvol ligt met landmijnen en je er nooit zomaar vrij in zou kunnen lopen.
Meer dan 25.000 inwoners van Cambodja hebben ledematen verloren aan de gigantische hoeveelheid landmijnen die in de grond verstopt zitten. Tussen 1992 en 2008 zijn er 840.000 landmijnen en 1.77 miljoen blindgangers geruimd uit een gebied van 486 km2, maar er moet nog 4000 km2 geruimd worden. Er zijn verschillende organisaties die zich daar mee bezig houden, maar het is een arbeidsintensief werk. De mijnen zijn voor de lokale bevolking ook een groot probleem in het regenseizoen; een boer kan zaaien op zijn akkertje in het droge seizoen maar omdat de grond nat en glibberig wordt, kan het tijdens het oogsten in het regenseizoen zomaar gebeuren dat er alsnog een mijn op z’n akker ligt. Op het moment zijn er maandelijks nog gemiddeld 20 inwoners van Cambodja die slachtoffer worden van landmijnen. Het wordt dus absoluut afgeraden je ook maar enigszins van de gebane paden te begeven, al zal dat voor de lokale bevolking niet altijd mogelijk zijn.
Tegen twaalf uur worden we in Phnom Penh uit de bus gezet. We nemen een tuk-tuk naar de ‘backpackers-straat’ van de hoofdstad. We bekijken er twee guesthouses maar beiden zijn het niet én we vinden de buurt helemaal niks. We nemen opnieuw een tuk-tuk (30+ graden en afdingen maar weer!) en rijden richting de rivier. Hier vinden we direct een leuk guesthouse en checken we in.
Het eerste wat opvalt is de waarschuwing op de muur van onze kamer. Vreemd genoeg is deze waarschuwing in het Engels en in het Nederlands (? waar zie je dat nou ter wereld). Er staat dat je je niet van de wijs moet laten brengen door het aantal tuk-tuk chauffeurs wat claimt zo arm te zijn en vooral voorzichtig moet zijn met het geven van geld aan bedelaars, omdat ze er drugs van kopen. Aanbieden van eten is oké, maar je moet de verpakking openen om te voorkomen dat ze het weer gaan ruilen voor geld. Ook staat er dat áls je een prostituee mee naar het hotel neemt, je op moet passen dat je niet gedrogeerd en beroofd wordt, een waarschuwing die men aan Westerse heren in Vietnam ook meegeeft. Maar, het belangrijkste wat er bij staat: sex met minderjarigen is niet toegestaan en strafbaar in Cambodja. Als je gepakt wordt hangt je 20 jaar cel boven het hoofd.
Kinderprostitutie is een groot probleem in Cambodja. Het land is zo arm dat mensen babies en kinderen verkopen aan pooiers die ze vervolgens drogeren en dwingen sex te hebben met volwassenen. We zagen hier een tijdje geleden een documentaire over op tv die ging over Phnom Penh, heel schrijnend. Gelukkig is het een erkend probleem en doet men er heel veel aan om daders op te sporen en te berechten. Ook op dit front zijn er veel internationale organisaties aan het werk in Cambodja die er alles aan doen om het te laten stoppen. Gelukkig zien we best vaak waarschuwingen en ‘childsafe’ logo’s die aangeven dat men ervan bewust is en het probeert tegen te gaan. Daar gaat alleen veel tijd overheen.
Na geintroduceerd te zijn aan alle gevaren en gruwelijkheden die Cambodja te bieden heeft werd het tijd voor een wandeling door de stad. Allereerst bezochten we het koninklijk paleis, waar Hare Majesteit Himself woont. Prachtige tempels en pagoda’s en gouden boeddha’s met diamanten en zilveren vloeren, best indrukwekkend om te zien. Check. Hierna wilden we wat gaan drinken aan de rivier maar hier was het zo duur (3 dollar voor een cola’tje, dat is echt abnormaal hier) dat we dat maar niet gedaan hebben. We zijn nog een stukje doorgewandeld en uiteindelijk op een iets goedkoper terrasje neergestreken.
Het is vandaag officieel een dag van rouw in Cambodja. Jullie hebben misschien gehoord dat er enkele dagen geleden bij de afsluiting van het ‘waterfeest’ bijna 400 mensen zijn omgekomen door verdrukking op een brug. We hadden verwacht iets te merken van deze dag van rouw, maar alles lijkt gewoon zijn gangetje te gaan. Op het eerste gezicht vinden we Phnom Penh niet echt een geweldige stad. Het heeft een aantal prachige tempels maar we missen de sfeer die we in andere Aziatische steden wel hebben ervaren. Misschien is ook hier de armoede weer een belangrijke factor. Het koninklijk paleis is fantastisch om te zien maar aan de andere kant van de muur zitten families met kinderen op straat, vies en zonder kleren, zonder enig bezit, laat staan een toekomst. Een type armoede wat we in Azië nog niet vaak hebben gezien.
Morgen brengen we een bezoek aan de ‘Killing Fields’, ik denk niet dat dat onze blik op Cambodja iets zal opvrolijken. Wat wel heel bijzonder is om te zien, is hoe vrolijk en vriendelijk de Cambodjanen zijn. Met zo’n heftige recente geschiedenis en zulke magere vooruitzichten vraag je je toch af hoe ze in hemelsnaam zo positief kunnen blijven. Daar kunnen we in Nederland nog wat van leren.
26 November 2010, Phnom Penh
De Killing Fields liggen ongeveer 15 km ten zuiden van Phnom Penh. We tuk-tukten er op ons gemak heen, rijdend door de stoffige buitenwijken vol met winkeltjes en bedrijfjes.
In 1975 kwam de Rode Khmer aan de macht in Cambodja. Hun doel: een pure en directe revolutie, zonder klasse indeling, rijkdom en armoede, een staat vol mensen die ja knikken naar de overheid en niet voor zichzelf kunnen denken. Enkele dagen nadat de Rode Khmer aan de macht kwam moesten alle inwoners van Phnom Penh en andere provinciesteden, inclusief zieken en ouderen, naar het platteland marcheren om 12 tot 15 uur per dag als slaaf te werken. Als je niet deed wat men van je verlangde werd je direct geëxecuteerd. Scholen werden gesloten, tempels geruïneerd. De Rode Khmer nam zijn eigen jaartelling aan, het jaar nul, schafte geld af en er werd geen post meer verstuurd. Het land sloot zichzelf van de buitenwereld af.
Men weet niet precies hoeveel mensen er exact zijn gestorven in de 3 jaar, 8 maanden en 20 dagen dat de Rode Khmer aan de macht is geweest. Schattingen lopen uiteen van 1 tot 3 miljoen. De meest beruchte gevangenis tijdens het regime was de Security Prison 21 (S-21) gevangenis, een middelbare school die was ingenomen door de regering en omgebouwd tot grootste gevangenis/martelcentrum van het land. Na eindeloze martelingen in S-21 werden de gevangenen naar de Killing Fields gebracht waar zij werden vermoord.
Op het terrein van de Killing Fields staan borden op de plekken waar de gevangenen aankwamen met vrachtwagens en waar vroeger diverse gebouwen hebben gestaan. Gebouwen met chemicaliën, werktuigen waarmee mensen werden vermoord, etc. De gebouwen staan er niet meer. Het is wel heftig om op die plekken te staan, wetende wat zich er heeft afgespeeld. Ook zijn er diverse massagraven te zien. Bij de graven staan wat voor mensen erin zijn begraven. Er zijn 129 graven waarvan er 43 nog niet zijn opengemaakt; de anderen zijn dat wel. Op één massagraf zagen we tanden liggen van mensen en op het hele terrein zie je flarden van kledingstukken. Er hangen overal bordjes ‘quiet please’ maar om eerlijk te zijn is het zo afschuwelijk dat je toch niet zou weten wat je moet zeggen. Op zich is het terrein zelf heel rustig en vredig, zou je haast kunnen zeggen, maar je kan niet om de gruwelijkheden heen die hier hebben plaatsgevonden. Men heeft een enorme stupa gebouwd waarin de schedels en botten van de mensen die wel zijn opgegraven liggen. Ook is er een museum en kan je een film bekijken over wat er heeft plaatsgevonden op de Killing Fields. Ik laat de details achterwege, het is te gruwelijk om op te schrijven.
Al met al was het een bezoek zeker waard, al is het maar om respect te tonen voor de slachtoffers van de Rode Khmer en meer te leren over de afschuwelijke, recente geschiedenis van Cambodja. Overigens hebben we een bezoek aan de gevangenis gelaten voor wat het is; de Lonely Planet schrijft over een ‘truely depressing place’ en ik kon mezelf er niet toe aanzetten de martelkamers te gaan bekijken.
Na ons bezoek lag onze chauffeur een tuk tukje te doen in onze tuk tuk en nadat we hem hadden wakker gemaakt konden we weer op weg naar de stad. We lieten ons afzetten bij een tempel waar allemaal apies liepen en bezochten de tempel. Dat was wel aardig, al waren we niet bijzonder onder de indruk. We hebben ergens geluncht en vervolgens begon de zoveelste expeditie ‘in-het-buitenland-proberen-geld-te-pinnen-met-je-Rabobank-pas’. Dat gaat ongeveer als volgt: neem elke pinautomaat die je in een hoofdstad kan vinden, stop overal je pas in en krijg overal het bericht ‘wij accepteren deze kaart niet’. Na ongeveer 10 keer wordt je daar helemaal stapeldol van. Maestro-logo of niet, ze moeten ‘m niet! In Vietnam was het overal hetzelfde liedje. Het probleem is dat de Rabo de enige is die geen transactiekosten berekent om te pinnen; dat is prettig omdat de banken hier ook al 1 tot 3,5 euro per transactie rekenen. Mijn Postbank pas wordt iets vaker geaccepteerd, maar ik betaal 2 euro extra voor alle transacties en Visa/Mastercard die maken er helemaal een potje van. Mastercard berekent 4,50 euro per transactie; met de transactiekosten van 3,50 euro in Cambodja erbij zou dat inhouden dat pinnen 8 euro kost! Belachelijk!! We hebben op deze manier in Vietnam al ruim 30 euro weggegooid aan transactiekosten.
Uit frustratie een tuk tuk terug genomen naar ons guesthouse. Alle passen die we mee hebben in de aanslag een nieuwe bank gevonden en ja hoor, we konden pinnen. Het maffe is dat in Cambodja de Amerikaanse Dollar het meest reguliere betaalmiddel is. Pinautomaten geven alleen dollars uit, kleingeld krijg je terug in lokale ‘riel’. Dat houdt in dat men hier met twee valuta door elkaar heen werkt. Toch best wel idioot dat het lokale geld hier zo weinig waard is, dat men een andere valuta heeft aangenomen.
Na het pinnen is Edwin voor 2 dollar naar de kapper geweest en heb ik mijn teennagels weer prachtig laten lakken voor 1 dollar. Hierna hebben we een heerlijk ijsje gegeten en was de middag weer goed.
Omdat we verder niet zo onder de indruk zijn van de stad Phnom Penh vertrekken we morgen naar Siem Reap waarvandaan we Angkor Wat gaan bezoeken. To be continued…
-
26 November 2010 - 16:34
Rob:
Hehe, eindelijk ben ik de eerste die reageert.
Het is allemaal wel indrukwekkend he, die killing fields, de armoede enzo. Maar goed. Angkor Wat is heel indrukwekkend. Heb net plaatjes ervan gezien. Zal zo nog even op google earth kijken. Nou, veel plezier en tot later.
Gr.Pa -
26 November 2010 - 16:52
Ans:
en ja hoor, ik ben lekker nummer 2.
Jullie 1e indrukken van Cambodja zijn zeker heftig. Hopelijk gaan jullie nog hele mooie dingen zien. Ben wel jaloers op de temperatuur bij jullie, hier vriezen je oren weer van je hoofd als je moet fietsen en de 1e sneeuw is ook al gevallen :-)
liefs,
mam -
26 November 2010 - 17:19
Gert:
nou ben ik lekker nummer 3 dat heb je als je 1 en 2 bij elkaar optelt. Hebben jullie vanmorgen ook de voorruit van de tuk tuk moeten ijsvrij moeten maken????
Wat een ervaring moet dat zijn geweest de killing fields. Hoe ziet de riel eruit zijn dat briefjes of muntjes???? Ik ben benieuwd. Groetjes uit Halsteren -
26 November 2010 - 18:27
Jo&Bas:
Pff ik zou ook ZEKER niet in die martelkamers zijn wezen kijken. Onvoorstelbare wat mensen andere mensen aan kunnen doen. Gelukkig zal Angkor Wat op een andere manier indrukwekkend zijn...
Wordt je niet extra afgezet als je in andere valuta je wisselgeld krijgt trouwens?
xxJ,B,E -
26 November 2010 - 21:49
Jet En Leo:
veel plezier in Angkor wat. Als je daar geen standaard rondrit met de tuk-tuk wilt doen is het huren van een fiets eventueel een leuke optie.
greetings from Sydney . -
28 November 2010 - 10:31
Marga:
Leuk om ook eens nummer 6 te zijn die reageert... Wat een belevenissen, terwijl jullie pas net weer op weg zijn na een rustperiode. Wat ik mij afvroeg: is er wel voldoende ruimte in de paspoorten voor al die stempels en visa? Opnieuw liefs en groeten,J&M -
30 November 2010 - 09:17
Shusila:
Nummertje 7! Geluksgetal? ;-)
Heftig zeg, de Killing Fields! Alleen door jullie verslag was ik van slag. Idd, wat achterlijk dat mensen elkaar zo kunnen behandelen, echt niet te geloven!
En niet alleen daar maar nog steeds overal ter wereld...
Liefs uit een besneeuwd Nederland, Shusila
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley