Kamperen voor gevorderden met Edwin en Lisette - Reisverslag uit Denham, Australië van Edwin en Lisette - WaarBenJij.nu Kamperen voor gevorderden met Edwin en Lisette - Reisverslag uit Denham, Australië van Edwin en Lisette - WaarBenJij.nu

Kamperen voor gevorderden met Edwin en Lisette

Door: Lisette

Blijf op de hoogte en volg Edwin en Lisette

08 April 2011 | Australië, Denham

02 April 2011, ergens tussen Tom Price en Nanutarra

Het was warm vannacht op onze gratis kampeerplek, opvallend want tot nog toe hebben we elke nacht onder een slaapzak geslapen omdat het heel fris was. Vannacht was het echter zo warm dat het bijna niet uit te houden was zonder een open raam. Geen punt natuurlijk behalve dat in dit gebied heel veel slangen voorkomen. De python komt hier voor en daarnaast huist Australië nog negen soorten dodelijke slangen. En nu wil ik geen watje zijn, maar we hebben al redelijk wat slangen gezien de afgelopen tijd dus slapen met een open raam klinkt niet echt aantrekkelijk. Het werd een mengeling van wakker liggen met een open raam, in slaap dutten, wakker schrikken en het raam weer dichtdoen. Ondanks al deze bedrijvigheid hebben we bijzonder goed geslapen. Toen we vanmorgen wakker werden was onze enige medekampeerder al weg en keken we uit op een prachtig heuvellandschap. Eigenlijk wel bijzonder dat deze gratis kampeerplek veel mooier is dan menigeen betaalde camping tot nu toe is geweest..

Vanwege de vliegenterror ontbeten we in de camper en rond 07.15 uur gingen we weer op pad. Het voordeel van een camping zonder faciliteiten is dat je ook niet in de verleiding bent nog een keertje een douche te nemen of anderszins te treuzelen. Daarnaast zorgt de vliegenterror ervoor dat je alleen maar in de auto wilt zitten met je ramen dicht. We gingen op weg, eerste stop: Karijini National Park. Het landschap werd eigenlijk alleen maar mooier en mooier. Na vijf dagen door een eindeloos dor en droog landschap te hebben gereden is het prachtige groene heuvellandsschap een welkome afwisseling. We stoppen in Karijini National Park en bekijken de enorme kloof in het landschap. Het is heel mooi. Helaas zijn ook hier de watervallen opgedroogd, maar dat doet niks af aan het uitzicht. Na deze stop rijden we door naar Tom Price, het volgende gehucht op de route. Terwijl we rijden ziet Edwin nog een slang aan de kant van de weg, die hij net kan ontwijken waarna de slang de benen neemt de bosjes in. Ik zag ‘m natuurlijk niet want ik zat toevallig net twee minuten in de Lonely Planet te lezen. Grmbl. 4-3 voor Edwin op de slangenteller.

Tom Price. Tsja. Aantal inwoners: 3400. Het heeft nog verbazingwekkend veel faciliteiten voor een dorp met 3400 inwoners in de middle of nowhere. We gaan naar het information office en informeren naar het volgende tankstation. Ook gaan we naar de bibliotheek voor internet waar we aan de praat raken met een Nederlandse dame die daar werkt. Zij legt ons uit dat de mensen die in Tom Price wonen daar in feite alleen zijn voor het grote geld wat er in de mijnen te verdienen is. Ook zij woont er tijdelijk, totdat ze weer teruggaat naar haar huis aan de zuidkust van Australië. Nu snappen we een beetje wat de mensen die daar wonen bezielt; er is gewoon helemaal niks te beleven in die outbackplaatsjes en wij zouden het er nooit uithouden.

We tanken, we pinnen en we lunchen bijna vliegvrij voordat we weer op pad gaan. Eerstvolgende stop: Paraburdoo. Als we Paraburdoo bijna inrijden worden we door een auto de berm in gedirigeerd omdat er groot transport aan zou komen. Je ziet hier heel veel groot transport, voornamelijk roadtrains die prefab huizen of mijnwerkersmachines vervoeren. Als we aan de kant wachten zien we de roadtrain onze kant op rijden. Ook deze roadtrain vervoert een mijnwerkersmachine. Machtig om te zien want die mijnwerkersmachine is veel groter dan de roadtrain zelf. Je voelt je nogal klein als je er in je Hippiecamper naast staat. In Paraburdoo tanken we en eten we een ijsje. We rijden verder richting Nanutarra, de weg vervolgt zich door het prachtige heuvellandschap. We zijn nu verder verwijderd van enige civilisatie dan we de afgelopen week zijn geweest. Het is 270 kilometer rijden tussen Paraburdoo en Nanutarra, waar alleen een roadhouse is. Vanaf hier is het vervolgens weer 280 kilometer voordat we in Exmouth zijn, aan de kust. We zien ook geen simpele ziel op het moment, we hebben de afgelopen 150 kilometer misschien maar iets van tien tegenliggers gezien. Af en toe zien we een wervelwind van rode aarde die spookachtig boven de groene heuvels rondraait. Samen met de eindeloze weg, de groene heuvels en een circelende roofvogel hier en daar hebben we het gevoel aan het einde van de wereld beland te zijn.

We slapen wederom op een door-de-overheid-beschikbaar-gestelde rustplaats op ca. 70 kilometer na Nunatarra. Het is wederom een prachtige plek. Maar dan. De horror. We stappen uit en de vliegenterror is terug. Ze zitten echt overal. Het is zes uur en om zeven uur gaat de zon onder. We weten dat we het nog een uur moeten uitzingen. In de auto is het over de dertig graden, dus daar kunnen we niet zitten. We gaan met ons vliegennet op ons hoofd buiten zitten. Hoopvol hebben we zelfs een aperitiefje ingeschonken. Een belachelijk idee. Het is over de 30 graden en de luchtvochtigheid is veel hoger hier dan in het zuiden. Er zitten tientallen vliegen in mijn nek dus ik trek mijn trui aan, capuchon over mijn pet en vliegennet. Er is en prachtige zonsondergang, maar we kunnen er niet van genieten. Om zeven uur is het eindelijk donker. De vliegen gaan op stok, als we maar eens wisten wáár, dan zouden we ze eens een lesje leren. Opgelucht trek ik mijn trui uit en mijn vliegennet van mijn hoofd. Direct begint het indringende gezoem van muggen en vliegt er een mot tegen mijn hoofd. Ik weet niet hoe snel ik mijn net weer over mijn hoofd moet trekken.

Motten zijn bijzonder genoeg gek op Stanley. Ze vliegen er het liefst in zodat ze er vervolgens in kunnen verzuipen. Fijn hoor. Ik produceer een soort van salade, maar buiten eten is geen optie. Edwin is nu echt ZO sjaggarijnig dat ik voorstel maar geen vlees te eten vanavond en het bij de salade te houden. We gaan in de camper zitten, ramen dicht, zweten ons helemaal kapot. Wet eten snel en gaan dan weer even buiten zitten, het is niet te harden binnen. De één na de andere mot vliegt tegen ons hoofd en het stikt van de muggen. We hebben een keus: óf we blijven buiten zitten in het donker tussen het ongedierte of we gaan binnen zitten met de ramen dicht in 35 graden. Leuk hoor, kamperen. We bouwen de camper om en gaan naar binnen. We zetten alle naar binnen gevlogen motten buiten en gaan liggen. Zweet, zweet, zweet. We doen de lampen uit en zetten de ramen open. Dan maar slangen. Het is niet uit te houden hier. Wonder boven wonder vallen we dan toch nog in slaap.

03 April 2011, onderweg naar Exmouth

We worden wakker en Edwin kijkt me verbaasd aan als ik aanstalten maak naar buiten te gaan. ‘Je gaat toch niet echt?’ Ik moet plassen, dus ik moet wel hè. De terror. Helemaal onder de vliegen probeer ik een plasje te doen, nou, probeer dat maar eens. Op je hurken met twee armen om je heen zwaaiend en de vliegen van je kont afmeppend. Fijn hoor. We eten in de camper, gooien de spullen achterin, gaan voorin zitten en gas! Weg hier.

We vervolgen onze weg naar Exmouth, wat nog 200 kilometer rijden is. Het is zeven uur, Bob Marley gaat in de cd-speler en het volume gaat omhoog. De lucht is blauw, de zon staat al hoog. Onderweg zitten er honderden sprinkhanen op de nagenoeg verlaten snelweg, die als een soort sprinkhanenregen tegen de auto aanknallen. Sommigen besmeuren de vooruit volledig die Edwin vervolgens vakkundig over het raam uitsmeert met de ruitenwissers. Als we aankomen in Exmouth, zijn we na zes dagen eindelijk weer terug in de civilisatie. We moeten er uitzien als twee holbewoners als we aankomen in Exmouth. Drie dagen niet gedoucht, ongeschoren, Edwin heeft zelfs al drie keer het tandenpoetsen overgeslagen in verband met de vliegenterror. Hepi en Hepi in de outback van Australië. Het was een mooi avontuur, maar we kunnen niet wachten de helderblauwe zee in te duiken.

04 April 2011, Coral Bay

De eerste de beste campingreceptie die wij in Exmouth binnenliepen hadden het lef 45 dollar, dat is ruim 32 euro, te vragen voor een stoffig stukkie grond met een stopcontact. Vijf-en-veertig-dollar. Vol verbijstering keken we de dame achter de receptie aan en het enige wat ik uit kon brengen was: I.Am.In.Shock. De vrolijke blondine achter de balie lachte haar breedste Prodent lach en zei: ‘ah well, it only gets more expensive once you go up north’. Ammehoela dus. Uiteindelijk vonden we een camping buiten Exmouth die 35 dollar vroeg. Dat is ons absolute maximum. En dan gaat het er niet om dat we niet meer kunnen betalen, maar dat het downright insane is om zulke bedragen te vragen voor één overnachting waarbij we ook nog eens zelf ons eigen bed meenemen.

Die middag deden we de was en zwommen we bij een mooi strandje in een zeer warme Indische Oceaan. Het was maar liefst 37 graden buiten. Hierna heerlijk gedoucht, geschoren en onszelf weer toonbaar gemaakt voor de buitenwereld. We hadden de mail nog niet gecheckt die dag en ik weet niet waarom, maar ik wilde persé proberen mijn ouders te Skypen.deze zondag. We reden de 17 kilometer terug naar Exmouth en kochten een uurtje internet. Op dit moment kwam het bericht binnen dat mijn lieve tante Connie op 2 april is overleden. Ondanks dat we wisten dat ze op het punt stond het gevecht te verliezen, kan je alleen maar verbijsterd zijn van dit nieuws. Wij hadden tijdens ons afscheidfeest al afscheid genomen van elkaar, maar stiekem, heel stiekem, hadden wij gehoopt dat we elkaar in Augustus gewoon weer zouden zien. Het is en blijft vervelend aan de andere kant van de wereld te zijn op de momenten dat de familie het zo zwaar heeft, maar tegelijkertijd is dat een keus die we gemaakt hebben toen we op wereldreis gingen. Gelukkig was de Skypeverbinding redelijk goed en we kunnen niet anders dan in gedachten bij elkaar zijn.

Enigszins van ons stuk reden we terug naar de camping. Tijd voor aperitief. We toasten op Connie, praten over het leven wat zo oneerlijk kan zijn en ik drink véél te veel witte wijn. Stanley staat je bij in tijden van nood. Ik drink zoveel wijn dat ik in mijn enthousiasme zelfs de kraan van onze gootsteen in de camper mol, die Edwin vakkundig en geduldig weer repareert. Als we dan eindelijk in bed gaan liggen, schuif ik mijn raam open, staar lang naar de heldere sterrenhemel boven ons en denk aan de mooie momenten die we met Connie en de familie hebben gedeeld.

We hadden gehoopt dat we Exmouth zo leuk zouden vinden dat we daar wel een weekje zouden willen blijven. Het doet het alleen niet echt voor ons en dus pakten we vanmorgen ons boeltje en reden 165 kilometer zuidelijk richting Coral Bay. De Lonely Planet schrijft lyrisch over dit resort, een klein plaatsje wat is opgezet om een prachtige baai waar je mooi kan snorkelen. Misschien dat we dit wél helemaal geweldig zouden vinden en we hier een tijdje kunnen blijven. We rijden het kleine gehucht binnen. Toegegeven; ze hebben hier geen last van vliegen. Die zijn volgens de dame van de camping nu wel zo’n beetje weg. Nee, in Coral Bay hebben ze een heel ander probleem: een heuse sprinkhanenvlaag. En niet zo maar één. Je kan geen twee meter lopen en om je heen vliegen honderden spinkhanen in de lucht. Ze zijn ca. 6 cm groot en ik kan niet benadrukken hoe dom ze zijn. Ze vliegen de lucht in, compleet gestoord en zonder richtingsgevoel en vliegen dan als een idioot ergens tegenaan. Dat kan de auto zijn, maar ook je hoofd. Of ze nestelen hun viezelige pootjes op je rug en blijven daar net zo lang zitten tot je ze er spastisch vanaf mept. Je had Edwin’s gezicht moeten zien. Eén en al onweer. Maar eerlijk is eerlijk, we hadden ook geen zin om 270 kilometer naar het volgende dorp te rijden.

We bekeken de twee campings in het gehucht en vonden een plekje. Het is 35 graden als we aankomen en er is vrijwel geen schaduw in dit droge gebied dus op naar de zee. We zwemmen in de prachtige baai waar we in het warme, heldere water pijlstaartroggen zien zwemmen. Ook zwemt er een kleiner soort rog rond, die boven zijn rug nog een ander visje heeft zwemmen, een beetje een maf gezicht. Edwin kon er geen genoeg van krijgen, ik vind die pijlstaartroggen maar een beetje eng. Ze hebben de kleur van het zand en je zou er zo op gaan staan. En ze hebben een héle lange staart. Aan het eind van de middag nemen we nog een korte duik in het zwembad van de camping en rond zonsondergang vliegen de sprinkhanen ons weer om de oren. Wat een sukkels die beesten. Ik heb geopperd dat we hier nog een dagje extra blijven, maar Edwin is er –wel terecht- helemaal en compleet klaar mee. Morgen rijden we dus nog een stukje zuidelijker, op zoek naar een vlieg- en sprinkhaanvrij plekje waar we een tijdje kunnen vertoeven.

06 April 2011, Carnarvon (Karnavaaron volgens Ed)

Gisterenochtend waren we al vroeg op pad en reden we de 270 kilometer richting Carnarvon, de eerstvolgende noemenswaardige plaats aan de kust. Het landschap is nogal saai en eentonig te noemen, wat groene bosjes aan de kant van de weg en dat is het. De leegte blijft wel erg indrukwekkend. Carnarvon blijkt een grappig plaatsje waar verder niet zoveel te doen is maar wat wel heel gezellig opgezet is. Omdat er in December flinke overstromingen zijn geweest oogt het stadstrand nogal bruin van de modder, daar kunnen we dus helaas niet zwemmen. Het plaatsje zelf ziet er wel heel knus uit. We bekijken een paar campings en vinden een heel prettige met mooie schaduwplekjes en een zwembad. We krijgen er via Apollo 10% korting en dan biedt de camping de derde nacht ook nog eens gratis aan. Wij vinden het helemaal goed.

De vliegen lijken mee te vallen, er zoemen er af en toe een paar om je hoofd. Er zijn wel sprinkhanen, maar er springt er hooguit twee keer per dag één tegen je hoofd. So far, so good. Alleen hebben ze op deze camping wel last van…een kikkerplaag! Vanwege de overstromingen zitten er nogal wat kikkers, voornamelijk in de wc’s. Gelukkig zie je die alleen wanhopig rondjes draaien als je de wc doorspoelt. Ondanks dat Edwin af en toe nog een beetje vies kijkt is het hier dus redelijk uit te houden met de beestenboel. ’S Middags hebben we de eerste welkome regendruppels sinds we in Australië zijn…al zijn het er hooguit vier. Desondanks vind ik dat we de ‘buitentent’ die bij de camper zit maar eens moeten uitvouwen, al is het alleen maar om te kijken hoe dat ding werkt. We concluderen dat het super is als het regent maar dat het een warme aangelegenheid is als de zon schijnt. En we concluderen ook dat we heel blij zijn dat we geen tent hoeven op te zetten elke dag. Edwin vouwt de tent weer geduldig op en de rest van de middag besteden we bij het zwebad van de camping.

Vannacht niet zo best geslapen. Familiestress levert mij sinds een paar jaar een kort lontje op en drie keer naar de wc moeten, sprinkhanen uit je bed vissen en over de kakkerlakken springen maakt dat lontje nog wat korter. Vanmorgen deden we het daarom heerlijk rustig aan en vanmiddag zijn we ca. 75 kilometer naar het noorden gereden, naar de ‘blowholes’. Hier is een prachtig wit strand met doorzichtig water waar ik lekker in de branding heb gelegen en Edwin heeft gesnorkeld. Hij heeft onder andere een inktvis en een grote stekelige opblaasvis gezien. De stroming was zo sterk dat het net was alsof je boven het koraal vloog en je na een tijdje weer helemaal via het strand moest teruglopen. De blowholes zelf waren ook wel mooi om te zien; door de druk van het water wordt het water door kieren in de rotsen geperst waardoor het niet alleen een prachtige natuurlijke fontein creëert maar dit ook een indrukwekkend geluid maakt.

We rijden terug naar de camping waar we een heerlijke salade eten met feta en gebakken garnalen en waar Edwin mij inmaakt met Yahtzee. Ondanks dat –of wellicht dankzij mijn vermoeidheid- slaap ik deze nacht heel lang.

07 April 2011, Carnarvon

Vandaag is een beetje een rare dag. Vandaag is de crematie van Connie. En daar kunnen we niet bij zijn. We doen vandaag niks. Edwin neemt de tijd verder te lezen in zijn boek; ik doe de was en rommel wat op de laptop. ’S Middags rijden we nog een rondje door het dorp en gaat Edwin naar de kapper.

Een rare dag vraagt om een rare maaltijd; we gooien een kangaroe steak op de barbecue, die we eten met een salade erbij. Het smaakt heel lekker. Vanavond win ik met Yahtzee. ’S Nachts zetten we nog even de wekker en bellen we naar huis. Hierna vallen we in een diepe slaap.

08 April 2011, onderweg naar Denham

Vanmorgen wat boodschappen gedaan, de mail gecheckt en getankt en op naar het volgende enigszins noemenswaardige gehucht langs de kust: Denham, 330 kilometer verderop. Als we rond het middaguur willen lunchen en we langs de kant van de weg ergens stoppen, worden we zo aangevallen door vliegen dat we snel weer in de camper springen. We doen de ramen open en rijden alle vliegen eruit. We besluiten dat we de vliegen te slim af moeten zijn. We stoppen bij de volgende parkeerplaats. Edwin klimt binnendoor, op handen en voeten over de stoelen naar achter in de camper, ietwat mopperend en af en toe auw! roepend. Dan hebben we een probleem want A; er ligt zoveel zooi achterin dat ik er nooit meer bij pas en B; het bestek ligt in een la die je alleen via de achterklep van de auto kan pakken. Ik stap uit, pak een mes, Edwin schuift de deur open, gooit de tuintafel en stoelen uit de bus, ik stap in en de deur gaat weer dicht. We eten een paar boterhammen die nog best goed smaken. Edwin klimt binnendoor weer terug naar voren want hij heeft zijn slippers daar nog staan maar de tuintafel en stoelen moeten ook nog naar binnen. Ik stap uit, gooi ze naar binnen, gooi de deur dicht en stap voorin. O-ve-ral vliegen. We draaien de ramen open om ze uit te waaien en ik gil, gas, gas, gas! Edwin roept dramatisch: ‘ik kan niks zien, komt er iets aan?’ Ik hang mijn hoofd uit het raam, haren wapperend in de wind en roep, ‘je kan, je kan, je kan, je kan!’ totdat Edwin roept: ‘ok, ik zit alweer op de weg!’

‘Maar schat! Ze rijden hier links!’

Oh ja.

We rijden verder richting Denham. Onderweg spotten we onze eerste emu’s. De weg naar Denham is doodlopend en er is veel te zien en doen maar we besluiten dat we dat op de terugweg doen. We willen nu eerst naar de camping en een duik nemen in de helderblauwe zee.

In Denham begrijpen we dat er in het weekend vrijwel geen internet te krijgen is in dit gehucht. We zetten gauw dit verslag op de site en gaan NU een camping zoeken en een duik nemen :-)

  • 08 April 2011 - 09:30

    Henk:

    Lieve Lisette en Edwin,

    Van een afstand ben je op de hoogte gebleven van de situatie bij ons thuis. Connie heeft op een of andere manier toch de regie gehouden en een zonnige 2 april uitgekozen om definitief in te slapen. Helaas is het dus niet augustus geworden; maar daar hadden wij en jullie eigenlijk ook al niet meer op gerekend. Bij de cremeatieijeenkomst gisteren waren jullie weliswaar niet lijfelijk aanwezig; in gedachten echter des te meer. We hebben iedereen die dat wilde een gletsjersteen meegegeven, als aandenken aan Connie. Voor jullie heb ik er ook twee bewaard.

    Intussen gaat jullie reis verder. Ik begrijp dat de grasshoppers hun naam niet altijd eer aan doen. Ik hoop dat jullie ondanks the insect terror toch blijven genieten. Je moet maar zo denken: een vakantie waarin alles gladjes verloopt vergeet je zo snel.

    Ook de andere reageerders: dank jullie voor de lieve woorden en het uitspreken van jullie meeleven.
    Groet
    Henk

  • 08 April 2011 - 09:45

    Wen:

    Nou, die sprinkhanen ok...maar ik vraag me wel af of jullie je niet een beetje aanstellen over de hoeveelheid vliegen hoor...ik zie er nooit een op een foto;-)
    Getverderrie...jullie liever dan ik hoor, ik ging van de week al uit mijn dak toen ik de eerste mug uit huis moest jagen (lees: vermoorden!!!).

    Sterkte met al het ongedierte...
    Liefs

  • 08 April 2011 - 12:04

    Rob B:

    Hé wat vervelend toch - jullie hadden zo je zinnen gezet op een vakantie zonder vliegen ;o) mooie blowholes, het lijken wel geisers!

  • 08 April 2011 - 12:12

    Thaise:

    Ook ik zie erg weinig vliegen hoor...
    Zet eens een stanleys buiten en na een half uur wil ik weten hoeveel vliegen, sprinkhanen, muggen en motten zich verzameld hebben.
    Nee dat is geen drankmisbruik maar zo kunnen jullie aan ons laten zien hoe zwaar jullie het hebben :P

    Dikke zoen op je vliegen-netje

    :D

  • 08 April 2011 - 18:40

    Ans:

    oh, wat kunnen we ons die @x%vliegen nog goed herinneren. Maakt de reis wel speciaal moet je maar denken. Sprinkhanen vind ik persoonlijk wat minder, maar die kan je wel weer lekker bakken in een deegjasje en oppeuzelen. Eet smakelijk!

    liefs,
    mam

  • 16 April 2011 - 19:55

    Wilja En Ferry:

    Vliegen, muggen, motten, sprinkhanen. Fer wordt als sjachrijnig bij de gedachte alleen al. Het is weer eens wat anders dan "Hello Motorbike" of "Hello banana/pineapple". ;-) Op Sardinië hadden we een fijne camping waar precies als we gingen eten de wespen wakker werden. Die beesten gingen dan doodleuk je stukje vlees of vis zitten opknagen. Zoals jullie zien zijn we een flinke inhaalslag aan het doen. Nog eentje dan zijn we weer helemaal bij. Ondertussen zijn we aan het kijken waar we in oktober naar toe kunnen om 2 weken rond te reizen. In juli staan 3 weken kamperen gepland in Italië, lekker dicht bij huis.. xxx

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Australië, Denham

Edwin en Lisette

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 407
Totaal aantal bezoekers 323030

Voorgaande reizen:

23 Augustus 2010 - 28 Augustus 2011

Wereldreis!

Landen bezocht: