Coca thee, lama biefstuk en hoofdpijn - Reisverslag uit Cafayate, Argentinië van Edwin en Lisette - WaarBenJij.nu Coca thee, lama biefstuk en hoofdpijn - Reisverslag uit Cafayate, Argentinië van Edwin en Lisette - WaarBenJij.nu

Coca thee, lama biefstuk en hoofdpijn

Door: Lisette

Blijf op de hoogte en volg Edwin en Lisette

19 Juni 2011 | Argentinië, Cafayate

15 juni 2011, Humahuaca, huidige hoogte: 2989 meter

Quote van de dag: ‘Je weet gewoon niet waar je heen moet kijken hier!’
Door: Ans

Ik dacht vanmorgen preciés hetzelfde toen, net nadat ik uit de douche stapte, de stroom uitviel. Uhhh…? In het donker afgedroogd en aangekleed maar toen moest Edwin nog douchen. En onze (bad)kamer was pikkedonker. En de zaklamp zat onderin Ed zijn rugzak. Die hij toen in het donker helemaal overhoop moest gooien. Uiteindelijk kon Ed dan toch nog douchen terwijl ik de zaklamp aandraaide en ‘schijn een lichie op mij’ zong.

Na het ontbijt verlaten we het heerlijke hostel en Salta en rijden we richting het noorden. De eerste anderhalf uur rijden we over een kronkelweg door een prachtig groen berglandschap. De weg is verhard, maar heel erg smal. Gelukkig passeren er niet al teveel tegenliggers. Het uitzicht vanaf de weg is adembenemend mooi, de groene bomen steken prachtig af tegen de knalblauwe lucht. Ter hoogte van het plaatsje Jujuy rijden we dan echt de bergen in, de uitlopers van de Andes. Het landschap verandert meteen; de bergen zijn kaal en veel hoger dan wat we eerder hebben gezien. Rond het middaguur stoppen we bij een winkeltje in een gehuchtje waar we twee broden en kaas kopen voor de lunch. Men kijkt ons Hollanders ietwat bevreemd aan. We rijden nog een stukje door maar al gauw wordt het landschap zó spectaculair dat we besluiten te stoppen om te lunchen.

Het landschap om ons heen is moeilijk te beschrijven. Zover het oog rijkt zien we vrijwel kale bergen, die vreemd genoeg allemaal andere kleuren hebben. De basis is bruin, maar we zien ook heel veel geel-, rood- en groentinten. Soms zie je op een bergwand ineens een heel hussie gigantische cactussen staan. Het geheel zorgt ervoor dat ik de hele tijd het gevoel heb dat ‘meep meep zoef!!’ Roadrunner op elk moment langs kan komen zoeven. Overigens valt het nog niet mee om in dit kale landschap een bosje te vinden om een plasje te plegen, maar dat terzijde.

We rijden verder en kijken onze ogen uit, waarop Ans verwonderd roept: ‘Je weet gewoon niet waar je heen moet kijken hier!’ En ze kan niet meer gelijk hebben, want als je links kijkt mis je rechts een prachtig uitzicht en andersom. Na een tijdje komen we bij het plaatsje Purmamarca. Deze plaats heeft een berg waar wel zeven kleuren in voorkomen; reden genoeg om er een toeristische attractie van te maken, zo vonden de inwoners. Wij zijn een beetje sceptisch over de berg maar het plaatsje zelf is echt heel schattig, kleurrijk en stoffig. Purmamarca ligt op ruim 2000 meter en dat merken we al goed; de lucht is erg droog. Na Purmamarca stoppen we ook nog in het plaatsje Tilcara, waar we tanken, een rondje door het dorp rijden en waar Edwin en Ans toeristen-lama’s op de foto zetten. We hebben ondertussen al behoorlijk het gevoel dat we in echte Andesdorpjes zijn beland; de huisjes zien er typerend Zuid-Amerikaans uit, de mensen kleurrijk en vriendelijk.

We rijden de laatste etappe naar Humahuaca. We passeren de ‘Tropico de Capricorno’; de Steenbokskeerkring. Ed en ik hebben dit de afgelopen maanden al een paar keer gedaan en hebben hierdoor het gevoel dat we al zigzaggend de wereld om reizen. Het eerste het beste hostalletje waar we in Humahuaca binnen lopen is picture-perfect: prachtige felgekleurde kamers met een fijne badkamer aan een gezellig binnenpleintje. De meneer van het hostal heet ons hartelijk welkom en als we inchecken vertelt hij over een mooie berg in de buurt die we kunnen gaan bekijken. De berg met zeven kleuren in Purmamarca is er niks bij, zo vertelt hij. We besluiten er maar eens een kijkje te gaan nemen. De meneer heeft een plattegrondje voor ons getekend en aanwijzingen gegeven over hoe we moeten rijden.

We rijden het dorpje uit en belanden direct op een onverharde weg. 27 kilometer zou het moeten zijn naar het uitzichtspunt, waarbij we nog eens 1200 meter moeten stijgen, bovenop de 2989 meter waar Humahuaca al op ligt. We kunnen goed merken dat we in het dorp al op bijna 3000 meter zitten; we zijn kortademig en de eerste druk op het hoofd dient aan. Het is een flashback naar Tibet, waar we hier al mee te kampen hebben gehad. Ook de onverharde weg die we nemen is een flashback naar Tibet; terwijl we ons een weg naar boven zigzaggen is het landschap om ons heen adembenemend. In het begin zien we nog veel cactussen, maar al gauw is het kaal en zien we het eerste ijs op de grond. Overigens is het weer nog steeds heerlijk; de zon is heel sterk op deze hoogte en het is de hele dag tussen de 25 en 30 graden geweest. Pas als we hoger klimmen wordt de wind wat frisser maar de temperatuur is nog steeds prima.

Na een kilometer of 18 met onze 2-wheel drive over de weg vol stenen naar boven te zijn geklauterd stoppen we om een groep vicuñas (een wilde variant van de lama) te bekijken die in het dal onder ons grazen. Er hangt nogal een heftige benzinelucht in de auto en we bekijken waar dat vandaan kan komen. Al gauw horen we geborrel; alsof er water staat te koken in een pannetje naast de auto. Alleen blijkt het niet om een pannetje water te gaan maar om de benzine die in de benzinetank kookt. Uh. Ok. Nou ja. Wat doe je eraan. Ans merkt op dat ze het geluid vandaag ook al hoorde toen we in Humahuaca aankwamen. Rob besluit de druk in de benzinetank iets te verlagen door langzaam de dop van de tank te draaien en er geleidelijk lucht uit te laten ontsnappen, wat vervolgens met een noodgang uit de tank komt zetten. Hm. Wat te doen?

We willen nog niet zo snel opgeven en besluiten nog een stukje verder te rijden. De weg kronkelt verder omhoog. De druk op ons hoofd wordt heftiger, we zijn vandaag al bijna 3000 meter gestegen. Rob krijgt last van zijn ogen. Op 4178 meter loopt er ineens een geul met water over de weg. We stoppen, kijken ernaar en besluiten onze Volkswagen Bora én onszelf niet langer te teisteren en toch maar om te keren. Met de langzame afdaling verdwijnt niet alleen de druk op ons hoofd, maar ook de benzinelucht. Ondanks dat we de top niet gehaald hebben, was het (letterlijk) een adembenemende rit.

’S Avonds eten we in een lokaal restaurantje waar we ons verdiepen in de lokale keuken. Edwin en ik bestellen coca-thee, thee gemaakt van coca bladeren. Het smaakt naar groene thee maar we gaan er niet gek van doen. Ook bestellen we allemaal een lokaal gerecht: lamavlees. In de Andes komen veel lama’s voor en de mannen bestellen een lama stoofpotje en de dames lamavlees in kaassaus. Het is heerlijk, het heeft wat weg van varkensvlees vind ik zelf.

Als we terugkomen in ons hostal steekt de gasvrouw de verwarming aan en waarschuwt ons dat we in principe altijd warm water zouden moeten hebben maar dat als het vannacht gaat vriezen een en ander misschien morgen niet werkt. We besluiten meteen maar een warme douche te nemen en kruipen dan onder vier warme dekens in bed. We voelen ons heel erg welkom in Humahuaca.

16 juni 2011, San Antonio de los Cobres, huidige hoogte: 3775 meter

Mijn dag begint vandaag bloedstollend. Alweer een bloedneus, ik snap er niks van. Het moet haast komen door de droge lucht; alles prikt en vonkt en is statisch geladen. We ontbijten een heerlijk lokaal ontbijtje van broodjes met geitenkaas en jam en pakken dan de auto in. We beginnen met een bezoekje aan het dorp Humahuaca, wat we gisteren alleen nog in het donker hebben gezien. Het is een gemoedelijk dorpje met kleine winkeltjes en stoffige straatjes. Marktlui zetten hun kraampjes op en Ans weet al snel een mooi bordje en een prachtig kleed te scoren. We halen broodjes en beleg bij de bakker en stappen dan in de auto. We laten Humahuaca achter ons en rijden het eerste stuk terug op dezelfde weg als gisteren, richting Purmamarca. Omdat we de zon nu in de rug hebben kleuren de bergen om ons heen anders dan gisteren en we genieten er weer volop van. We passeren de Steenbokskeerkring weer en nemen na aankomst in Purmamarca een afslag richting Salinas Grandes. De weg voert wederom door prachtige rotsformaties die om elke bocht veranderen van kleur en formaat. De weg gaat geleidelijk omhoog; zigzaggend rijden we de bergwand op tot Rob’s hoogtemeter een hoogte van 4219 meter aangeeft. We zijn nu op de top van de berg en rijden een hoogvlakte op.

De hoogvlakte is vrijwel helemaal kaal, met hier en daar een paar pluimpjes gras. We zien onderweg veel vicuña’s en ezels en Edwin spot zelfs nog een soort marmot die een holletje graaft op deze onmenselijke hoogte. We rijden een stukje door en zakken weer wat in hoogte als we aankomen bij de Salinas Grande; gigantische zoutvlakten waar we met de auto doorheen kunnen rijden. Het is een beetje een surrealistisch beeld; oneindig veel wit om ons heen wat lijkt op sneeuw, met bergtoppen in de verte. Ongeveer halverwege de zoutvlaktes stoppen we en lopen we er even op; gek genoeg voelt het alsof we op besneeuwd ijs lopen waar we op elk moment doorheen kunnen zakken. We lunchen op dit mooie plekje en rijden dan onze laatste etappe van de dag.

Deze etappe is ongeveer 100 kilometer lang over een onverharde weg. De weg is vrij goed en we kunnen probleemloos op redelijk tempo doorrijden, wat soms wel een beetje verraderlijk is. De weg kan kilometers lang prima zijn en dan ineens doemt er een verzakking of een stuk zand op. Maar Rob rijdt weer prima dus alles gaat goed. Onderweg zien we weer veel wildlife, voornamelijk vicuña’s en ezels. Ze steken prachtig af tegen de bergen en de zoutvlakten op de achtergrond. Aan het eind van de middag komen we aan in San Antonio de los Cobres. Een ieniemienie en zeer stoffig mijnwerkersstadje waar weinig te doen valt, maar doorrijden naar de volgende plaats zou betekenen dat we nog eens 150 kilometer moeten rijden over gedeeltelijk onverharde wegen en de kans bestaat dat we dan weer in Salta stranden. We bekijken een paar hotelletjes. De goedkope varianten zijn erg basic, dat doen we onszelf niet graag aan maar, mijn ouders al helemaal niet. Er is een luxer hotel maar dat kost 60 euro per nacht, wat voor ons weer een enorme uitgave is in ons budget. We komen tot de conclusie dat het dure hotel de enige optie is tot Ans zich een bord herrinert waar een naam van een hostal op wordt genoemd. Rob is een beetje eigenwijs, want die denkt dat het om een ander bordje gaat waar ook een naam van een hostal op staat. Na enig aandringen van Ans (Rij. Nu. Even. Naar. Dat. Boo-hoord! Ik wil zien wat erop stáát!) rijden we naar het bordje en volgen we de aanwijzingen die erop staan. We komen uit bij een prima hostal waar we voor 25 euro prima kamers krijgen. 1-0 voor Ans vandaag.

We checken in en gaan direct een stukje rijden. Op ongeveer 16 kilometer van het dorp ligt namelijk ‘La Polvorilla’ een spoorviaduct over een woestijn canyon waarvandaan je een prachtig uitzicht hebt. We zouden er een trein naartoe kunnen nemen, ware het niet dat een retourtje met deze trein vanuit Salta 120 dollar per persoon kost en dat compleet belachelijk is. En dus rijden we over een prachtige bergweg het dorp uit, totdat we de afslag voor ‘La Polvorilla’ zien. De weg is wederom onverhard, maar niet zo goed onverhard. We komen al gauw op een stuk waar je met een 4-wheel drive zo overheen kart maar waar onze Volkswagen stapvoets overheen gedirigeerd moet worden. De weg lijkt zich daarna redelijk te herstellen maar enkele kilometers later wordt het wederom kiele-kiele. We vragen ons af of we door moeten zetten of terug moeten gaan; het is ondertussen al half vijf geweest en moeten ook nog voor het donker terug. We besluiten te keren en terug te rijden naar het dorp. Visioenen van gisteren komen omhoog; het lijkt erop dat onze onverharde expedities nog weleens wat uitdagingen opwerpen. Niet erg met de juiste auto, maar technisch gezien mogen we met deze auto überhaupt niet op onverharde wegen rijden. Bij terugkomst drinken we een kop thee in ons hostal (geen alcoholisch apéritief op 3700 meter, we hebben al genoeg moeite om adem te halen) en chillen dan een paar uurtjes. Als de zon ondergaat koelt het weer rap af; de verwarming in onze kamer lijkt het niet helemaal warm te krijgen. Een warme douche en de dikke dekens op bed bieden uitkomst.

’S Avonds eten we in het restaurant van de accommodatie. Ans krijgt geen hap door haar keel; verminderde eetlust is heel normaal op deze hoogten, ik had daar in Tibet ook last van. Rob kan gelukkig wel genieten van zijn malse lama biefstuk. Na het eten blijkt het steenkoud in onze kamer. Ik ga eerst nog maar eens een kwartier onder de hete douche staan avorens we ons in ons kleren onder vier dekens in bed wurmen.

17 juni 2011, Cachi, huidige hoogte: 2280 meter

Onze gastheer drong er gisteren op aan toch maar niet te vroeg te ontbijten omdat het ’s morgens vroeg veel te koud is. Dus slapen we een uurtje langer en zitten we om negen uur aan de ontbijttafel. Na een warme bak koffie en wat brood kunnen we een half uurtje later weer op pad. Het belangrijkste doel: naar beneden. We hebben op zich allemaal wel oké geslapen maar de hoogte zorgt voor hoofdpijn en/of druk op het hoofd, kortademigheid en Rob en Ans hebben last van geïrriteerde ogen. Het eerste stuk van ruim twintig kilometer rijden we op een onverharde weg. Om naar beneden te kunnen moeten we eerst een pas over van ruim 4000 meter hoog, wat de hoofdpijn nog enigszins op doet laaien. Gelukkig is het uitzicht prachtig, wat een hoop goed maakt.

Als we over de pas zijn gaat de weg gelukkig snel bergafwaarts. De weg is nu verhard en we zigzaggen naar beneden. Na een tijdje komen we bij een politiepost; dat is alweer even geleden. De mevrouw in groen uniform (niet-omkoopbaar, zo hebben we geleerd) vraagt ons waar we vandaan komen en waar we heen gaan. Dan vraagt ze of we de auto even aan de kant willen zetten. Rob moet zijn rijbewijs laten zien die de niet-omkoopbare-politie-mevrouw uitvoerig lijkt te bestuderen. Dan kijkt ze op, wijst naar een gebouwtje even verderop en zegt: ‘daar is de wc, als jullie daar gebruik van willen maken’.

Oké.

Even leek het spannend te worden, maar toch weer mislukt. We rijden verder en de weg verandert weer in een onverharde weg. Dit keer stroomt er op veel plekken ook redelijk veel water over de weg waar we voorzichtig doorheen rijden. Het is niet altijd even duidelijk hoe diep het is, maar we komen veel andere ‘normale’ auto’s tegen, dus we weten dat we in principe overal doorheen zouden moeten kunnen. De weg is prachtig; naarmate we meer zakken zien we weer meer cactussen en ander groen. Omdat de weg heel erg stoffig is, zit het groen soms zo onder het stof dat het wel een besneeuwd landschap lijkt. We volgen een hele tijd een brede, bijna droog gevallen rivier, waar we mannen op paarden doorheen zien lopen. Een prachtig tafereel.

Rond het middaguur zijn we gedaald tot ongeveer 1300 meter en halen we broodjes voor de lunch in een klein dorpje. We vragen of we er kunnen tanken, maar er is geen benzinestation. In het volgende dorp wel, zo zegt de meneer van de winkel. We rijden erheen en na een tijdje in de rij te hebben gestaan blijkt dat we maar voor 50 pesos mogen tanken, een liter of 9 à 10. Dat is niet genoeg, maar we hebben geen keus en er zijn geen andere benzinestations. We dubben wat we willen doen. Schijnbaar kan het in deze contrijen nog weleens lastig zijn om aan benzine te komen. Het plaatsje waar we vandaag heen willen rijden, Cachi, is nog ca. 150 kilometer rijden over een (vermoedelijk) onverharde weg. Daar zullen we wel komen maar als we er niet kunnen tanken komen we er niet meer weg.

We besluiten eerst maar richting Salta te rijden en te kijken of we ergens de auto kunnen voltanken. Na een minuut of twintig vinden we al een dorpje waar dat kan; al mogen we maar voor maximaal 150 pesos tanken, de tank zit nu in ieder geval vol. Hierna rijden we richting de weg naar Cachi. Op de kaart lijkt deze weg in zijn geheel onverhard, in realiteit is het gelukkig grotendeels verhard. Het landschap is wederom adembenemend, het is heel groen op deze hoogte en de bergen zorgen voor steeds weer een nieuw uitzicht. Als de weg op stukken onverhard is, is het een stoffige bedoeling. Zeker als we tegenliggers tegenkomen, waardoor we soms in een waas van stof terecht komen. De rit gaat weer flink omhoog tot ongeveer 3200 meter, door ‘Los Cardones National Parc’ wat vol staat met gigantische cactussen. We eindigen de middag in het pitoreske plaatsje Cachi, op 2280 meter. Het eerste het beste hostal wat we tegen komen stopt Rob en het blijkt direct raak; het ziet er weer prima uit. Vandaag zijn de puntjes voor Rob, zo beloven we hem.

Het aperitief bestaat bij de dames uit thee, de mannen proberen een biertje die vanwege de hoogte nog steeds niet heel goed smaakt. Rob organiseert een muziek-quiz waarbij we naar aanleiding van de eerste paar seconden van een liedje moeten raden welk nummer en welke artiest het is. Het resultaat is een rommelig geheel van een door elkaar heen schreeuwende Edwin (op het randje van zijn stoel), Ans (nog steeds aan het breien) en mijzelf (op bed liggend met de tranen in mijn ogen van het lachen). We houden het er maar op dat we allemaal hebben gewonnen :).

Vanavond eten we weer heerlijk in een restaurantje om de hoek. Gelukkig hebben we nu minder last van hoofdpijn dan gisteren en is de eetlust weer helemaal terug. Tegen het eind van de avond ploffen we weer in bed; alweer een prachtige dag in de Argentijnse Andes.

  • 18 Juni 2011 - 23:09

    Susana:

    Pssstt...: Vicuñas zijn 1 van de 4 lama-achtigen (Juanacos, Vicunas, Lamas en Alpacas), dan dei marmotachtige is een soort van Chinchilla en heet hier Vizcacha.Ben blij dat jullie het mooi vinden!! )Hte is ook super mooi!) Dikke kus

  • 19 Juni 2011 - 09:38

    Leo:

    hoi,
    Foto 1 kan ik nog niet oplossen (zoeken we op). De opdrachten worden wel steeds moeilijker.
    Groetjes vanuit een zeer regenachtig en fris Nederland, het weer is bij jullie een stuk aangenamer zo te zien op de foto's.
    Jet en Leo

  • 19 Juni 2011 - 12:34

    Anique En Thijs:

    We want back!!! Geweldig verhaal weer!

  • 19 Juni 2011 - 13:02

    Marga En Jelle:

    Jullie hebben weer een geweldig mooi stuk natuur gezien. Het doet af en toe toch aan Amerika denken (grand canyon) Dat geldt ook voor de catusvelden (Tucson/Arizona) De zoutvelden zijn indrukwekkend. En dan die spannende autoritten. Brrrr. Ik was allang uitgestapt, zeker het verhaal met de kokende benzine. Bedankt weer voor de mooie foto's en verhalen,
    Liefs Jelle en Marga

  • 19 Juni 2011 - 18:11

    Jo&Bas:

    Hallootjes, we zijn er weer!! Wat een mooi landschap, lijkt wel een Western. Fijn om jullie verhalen weer bij te lezen. Klinkt allemaal erg leuk en avontuurlijk. Enjoy en jeej!!

    xxxJ,B,E

  • 20 Juni 2011 - 09:19

    Wendy:

    Heerlijke afleiding gisteren. Heb jullie verslag gelezen toen ik zwaar beroerd op bed lag...gelukkig was ie weer lekker lang:-).

    Mooie reis maken jullie met z'n viertjes zeg!
    Geniet ervan!
    Liefs Wen

  • 20 Juni 2011 - 19:07

    Frank:

    Hoi Lisette, Ans, Edwin en Rob,
    Als Ans als gastschrijver mag optreden mag een collega van haar vast wel even kort reageren. Wat maken jullie een prachtige reis en wat is het mooi dat Ans en Rob deze periode samen met jullie een deel van deze "ontdekkingsreis" kunnen meemaken. Geniet ervan en van elkaar en ik zal niet verklappen wat foto 1 laat zien, want oom Leo moet ook wat te doen hebben.

  • 20 Juni 2011 - 20:53

    Mineke:

    Volgens mij is foto 1 een foto van een bloem.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Argentinië, Cafayate

Edwin en Lisette

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 803
Totaal aantal bezoekers 323230

Voorgaande reizen:

23 Augustus 2010 - 28 Augustus 2011

Wereldreis!

Landen bezocht: