Mekong Delta Rally - Reisverslag uit Hanoi, Vietnam van Edwin en Lisette - WaarBenJij.nu Mekong Delta Rally - Reisverslag uit Hanoi, Vietnam van Edwin en Lisette - WaarBenJij.nu

Mekong Delta Rally

Door: Lisette

Blijf op de hoogte en volg Edwin en Lisette

16 November 2010 | Vietnam, Hanoi

11 November 2010, Can Tho, Mekong Delta

We verlieten Saigon vanmorgen in een overvol bepakte bus. Maar lieft 32 volwassenen en drie kinderen aan boord, elke stoel was bezet zodat de jongen die meeging voor de bagage alleen nog kon staan of op een krukje in het gangpad kon zitten. We bleken exact dezelfde gids te hebben als op de tour naar de Cu Chi tunnels. We vonden het toen een aardige kerel, maar het valt niet mee om twee keer naar dezelfde domme grapjes te luisteren. We zaten dus al binnen no time op onze tax, wel dolle pret natuurlijk om dit keer samen met Konrad en Natalia overal over te klagen. Vooral ook over alle Verschrikkelijke Toeristen natuurlijk, al is het maar omdat Konrad en Natalia ‘Verschrikkelijke Toeristen’ zou leuk vinden klinken :)

We reden een paar uur voordat we in My Tho terecht kwamen, een middelgrote stad in de Mekong Delta. Hier hebben we eerst een pagoda bezocht met twee gigantische boeddha beelden. Erg mooi en binnen stonden twee monniken gebeden te prevelen en muziek te maken. Hierna reden we door naar de Mekong rivier waar we op een boot stapten voor een korte vaartocht. Het eerste wat ons opviel is hoe ontzettend vervuild de Mekong is. We zagen vissers op hun bootjes tussen de olievlekken, heel bizar. We werden afgezet op ‘Turtle Island’ waar we een ‘small lunch’ kregen. Je moet het zo zien: je boekt voor 22$ een 2-daagse tour en dan krijg je ook wat je mag verwachten voor 22$. Het grappige is dat de chauffeur het op voorhand al een ‘small lunch’ noemt en alvast aangeeft dat je voor 7$ extra ook vis kan krijgen. Geloof me, 7$ is hier een hoop geld en compleet uit verhouding als de complete tour inclusief hotel etc. 22$ kost. Het smaakte verder prima en na de lunch weer de boot op. We voeren naar een smalle zijtak van de Mekong en hier gingen we na een bezoek aan de (en hier zal ik verder kort over zijn) -coconut-candy-factory/honeytea/bijenfarm/achterlijke-toeristen-op-de-foto-met-een-zielige-bedwelmde-python/souvenirwinkel- met z’n vieren op een kleine boot. We hebben de Vietnamese hoedjes gelaten voor wat het was (want echt jongens, dat is toch gewoon geen porum bij een niet-Vietnamees?!) maar het vaartochtje was wel heel geinig. De zijtakken van de Mekong zijn vrij smal en de kade staat vol met jungle-achtige tropische begroeiing en palmbomen, erg mooi. Onze peddelaar kreeg ons onder luid gekreun en gesteun maar net vooruit, geen wonder tegen de stroming in, met ruim 30 graden en een heel hoge luchtvochtigheid. Af en toe gebruikte hij gelukkig de motor, anders waren we nooit vooruit gekomen. Dolle pret natuurlijk met z’n vieren op een hele smalle boot, als je iets teveel naar links of rechts beweegt lig je in die smerige Mekong en dat wil je liever niet! De meeste lol hadden we natuurlijk toen een hele dikke Canadese sextoerist (we noemen ‘m Zombie want zo ziet ‘ie er ook uit) in een bootje stapte en de hele boot bijna omver liet gaan, compleet met gillende toeristen erin. Hahaha.

Na deze vooral gezellige middag hebben we in ieder geval een aardige kijk op de Mekong gekregen. We moesten nog drie uur rijden naar Can Tho, de grootste stad in de Mekong delta waar we zouden slapen. De rit was prima, alhoewel één van de kinderen niet alleen in zijn eigen broek plaste maar ook op die van zijn moeder. Twee keer. Gauw Edwin zijn backpack gered die ernaast stond. Er was wel een mooie zonsondergang. Toen we bijna aankwamen in Can Tho kreeg onze gids het op zijn heupen. Morgen gaan we namelijk de drijvende markten bezoeken. Hoe vroeger je gaat, hoe beter het is omdat er meer bedrijvigheid is en minder toeristen zijn. Hij stelde de volgende vraag in de bus: ‘willen jullie om 4 uur opstaan of om 6 uur?’ Verder murmelde hij wat over dat vroeger wel wat beter is maar bla-die-bla-die-bla. De meerderheid zou bepalen. Dus 17 mensen steken hun hand op voor 4 uur. Vervolgens rommelde hij wat, stress, weer uitleggen wat het verschil was, iedereen dingen vragen want hij was compleet niet duidelijk. Hij wilde een hertelling en weer wilden 17 mensen om 4 uur. Weer gerommel, weer bla-die-bla, wilde hij nog een hertelling en nu wilden 20 mensen om 4 uur. Tóen (en nu komt het) stapten er een aantal mensen uit die elders zouden overnachten. Na deze pitstop en nog meer onduidelijkheid wilde hij (surprise, surprise) nog één laatste hertelling. 14 mensen wilden om 4 uur. Da’s te weinig want de meerderheid was 15. En dus, zo concludeerde de gids, staan we morgen om 6 uur op.

Ja, we hebben natuurlijk geprobeerd uit te leggen dat als je een hertelling doet nádat mensen zijn uitgestapt, het resultaat anders zou zijn. Maar om eerlijk te zijn wisten we natuurlijk al na de tweede hertelling dat we gewoon om 6 uur zouden opstaan en niet om 4 uur. Zoals Konrad (opgegroeid in communistisch Polen) al uitlegde: zo gaat dat in een communistisch land. Ze geven je een keus, maar eigenlijk heb je die niet want het antwoord staat toch al vast. Handig hoor. Anyway, dat geeft ons in ieder geval twee uurtjes extra slaap, hopelijk krijgen we nog een redelijke indruk van de markt.

Can Tho is een leuke stad zo op het eerste gezicht. Gezellig, aan de Mekong, Uncle Ho heeft een groot standbeeld op de kade. We hebben zojuist voor vier euro p.p. heerlijk gegeten in een super restaurant en je gaat het nooit raden: naast de gebruikelijke inktvis en mosselen hebben we vandaag ook veldmuis op. Konrad is echt gek, die wil alles proberen (vandaar ook de dode slangenbocht) en hij biedt ons altijd zijn gekke gerechten aan. Eigenlijk smaakte het gewoon naar lekkere gemarineerde kip.

Nu ga ik er een eind aan breien. Ik heb vannacht haast niet geslapen door buikkrampen en mijn airco verkoudheid. De krampen zijn over maar ik ga zo proberen met mijn volle neus nog een goede nacht te slapen. Gelukkig kunnen we nog tot 6 uur slapen...:-)

15 November, Phu Quoc Island

De volgende ochtend stapten we om 7 uur op de boot richting de drijvende markt. Het was al een drukte van belang op de Mekong, met alle soorten vervoer-op-water wat je kan bedenken. Van grote, bijna zinkende schepen met ladingen zand tot kleine roeibootjes en we spotten zelfs een drijvend tankstation! Na een poosje varen kwamen we bij de drijvende markt. Eigenlijk zijn het gewoon heel veel kleine winkeltjes op bootjes. Men verkoopt er voornamelijk eten en drinken. Datgene wat ze verkopen hangen ze aan een hoge stok in de lucht, zo zie je van verre al ananassen en watermeloenen in de lucht hangen en weet je waar je moet zijn om je boodschappen te doen. Uiteraard komen de bootjes ook naar jou toe zodat je eigenlijk alleen maar wat hoeft te drijven en men vanzelf naar je toe komt. Het geheel was ontzettend kleurrijk en erg leuk om te zien. Na het bezoek aan de drijvende markt zijn we nog een zijtak van de Mekong afgevaren. We meerden aan en moesten een rijstnoedelfabriek en een tuin bezoeken, dat stelde verder niet zoveel voor. Wél was er bij de tuin een plek waar we een half uurtje pauze hadden en waar ze vers fruit verkochten voor een prikkie. Zo aten we de meest sappige ananas ooit, een hele voor maar 35 cent en heerlijk sappige mango en kleine, donkergele banaantjes. Fruit-heaven voor ons dus! :)

Na al dit zoetsappigs gingen we terug naar het hotel en waren we toe aan een beetje actie. Konrad had ondertussen al een paar keer flinke ruzie gemaakt met onze gids en zat aan het plafond. In Vietnam krijg je namelijk niks voor niks. Wij zouden die middag naar Ha Tien reizen, een plaatsje aan de grens met Cambodja. De gids zou bustickets voor ons kunnen regelen. In plaats van te vertellen wát hij precies voor je regelt, zegt ‘ie alleen: ‘$13 per person’. Als je dan vraagt met wat voor bus en hoe laat je vertrekt, wordt er geen informatie gegeven. Konrad had geweigerd, omdat de lokale bus hooguit 7$ per persoon zou moeten kosten, dus zijn prijs was veel te hoog. Even later kwam de gids terug en zei dat het voor $10 per persoon zou kunnen. Weer vroegen we hem hoe laat de bus zou vertrekken en wat voor een bus het zou zijn, maar het enige wat de gids zei is: ‘$10 dollar per person, end of discussion’.

Dit klinkt misschien een beetje raar, maar we hebben de afgelopen maand geleerd dat het zo gaat in Vietnam. Niks is gratis in dit land en iedereen wil flink aan je verdienen. Op alles, maar dan ook álles moet je afdingen en dan nog betaal je meestal veel te veel. Je moet áltijd op je hoede zijn. Elke keer dat je in een restaurant eet (minimaal 2 keer per dag) moet je de rekening checken en 90% van de tijd klopt de rekening niet. Als je informatie vraagt aan iemand, krijg je die alleen als zij zeker weten dat je het ook bij hen gaat boeken. Service kennen ze hier niet, mits je ervoor betaalt. Of ze zeggen gewoon wat, wat vervolgens niet blijkt te kloppen. Zit je op een budget, dan kan je dus eigenlijk niemand vertrouwen en moet je het gewoon zelf uitzoeken.

En dus sprongen we in een taxi: op naar het busstation. Hier was de verwarring pas echt compleet. We zouden een kwartier hebben om buskaartjes te kopen. Dat is vrij kort in Azië. Soms heb je geluk en lukt het in een paar minuten, meestal echter niet. Edwin en Konrad gingen lunch halen, Natalia bewaakte de tassen en ik probeerde ondertussen buskaartjes te kopen. We zouden moeten overstappen. Dat was oké voor ons en nadat ongeveer 15 mensen tussendoor waren geweest had ik de kaartjes gekocht voor de eerste etappe. Toen bleek, dat we 2,5 uur zouden moeten wachten voor de overstap omdat alle aansluitende bussen vol zaten. Dit zagen we niet zitten. Konrad en Natalia liepen naar een ander loket, kochten voor $4 kaartjes voor een rechtstreekse ‘bus’ en ik wisselde onze aangeschafte tickets weer terug voor geld. Denk hierbij 35+ graden, zeer hoge luchtvochtigheid en tig krioelende Vietnamezen om ons heen en je begrijpt waarom Edwin alleen nog maar kon uitkramen: ‘heeft de bus airco???’

Konrad was de enige die op dit moment de bus al gezien had en hield wijselijk zijn mond. De bus…..nou, de bus had zeker geen airco. De bus had wél heel veel tochtgaten die als airco dienden. Alles aan de bus was stuk. De achterdeur zat met touwtjes vast. De zijdeur ging dicht maar er zat een gigantische gleuf tussen de deur en de bus zelf. Toen we instapten ontpopte er een heftige discussie over waar we moesten zitten. De chauffeur en omstanders wilden ons met z’n vieren achterin. Nu zijn wij allevier nogal groot en het bankje was nogal klein. Daarnaast lagen er onder de stoelen zakken met weet-ik-veel-wat waardoor de beenruimte nogal beperkt was en onze backpacks achterin duwden de stoelleuning naar voren. We besloten voet bij stuk te houden en voorin op de ruimere plekken te gaan zitten. De discussie laaide flink op en Saddam (onze chauffeur: Saddam Hoessein-look-a-like) schreeuwde zo hard dat het zweet van zijn hoofd gutste en ik even dacht dat ‘ie erin zou blijven. Na een tijdje schreeuwen vroeg iemand om onze tickets, wees aan dat we stoelreserveringen hadden en wees op de achterste vier stoelen. Dit was geen zuivere koffie -ze hanteerden namelijk een vreemde stoeltelling als we naar de nummers op onze tickets keken- maar we besloten er maar in mee te gaan zodat we konden vertrekken.

Eén voor één vouwden we ons op het achterste bankje. Eerst één been, zitten, dan het andere been, voorzichtig doorschuiven, tas installeren in je nek, op schoot of tussen je benen (alledrie geen optie eigenlijk) en de volgende kon ernaast. Eindelijk konden we vertrekken. Drie man duwden de bus aan en na een poosje sloeg ‘ie aan. Helaas maar voor korte duur want hij sloeg steeds weer af. Na ongeveer drie of vier keer te zijn aangeduwd konden we dan eindelijk écht vertrekken. De bus kon niet stoppen. Zou de bus stoppen, dan sloeg hij af en moest er weer geduwd worden. Het is best lastig om niet af te kunnen remmem in stadjes waar het op straat krioelt van de mensen en brommertjes. Daar trok Saddam zich echter niks van aan. Behendig reed hij door de massa en mocht het echt kiele kiele worden, dan hing onze busjongen (elke bus heeft een sloofje voor het vervelende werk) uit het raam en schreeuwde de longen uit zijn lijf dat men uit de weg moest gaan. We hadden namelijk wel een toeter maar die was klaarblijkelijk ook stuk. Het was een beetje een zielig, zacht ding waar helemaal niemand, zelfs wij niet, van onder de indruk waren.

Net toen ik –mijn linkervoet klem tussen de stoel en Natalia d’r voet en mijn rechtervoet op
een afgekloven maiskolf- mijn tanden in een heerlijk vers broodje La Vache Qui Rit zette,
ontdekten we het enige wat er niet stuk was aan de bus: de stereo installatie. Ter bevordering
van de goede sfeer zette de chauffeur een gezellig tropisch Vietnamees muziekje op. Fijn
hoor. Om de tijd te doden zetten we een weddenschap op over hoe laat we zouden aankomen.
Men had gezegd dat het vier uur rijden zou zijn maar in Azië duurt altijd alles langer en ik was ervan overtuigd dat deze bus Ha Tien überhaupt nooit zou halen. Ondertussen was Edwin al een aantal keren uit de bus gesprongen om de bus aan te duwen.

Toen naderden we een tolpoortje. De schreeuwerige busjongen sprong uit de bus en begon als een bezetene te rennen. Hij verloor hierbij al zijn geld en moest weer terugrennen, terwijl de bus stapvoets doorreed. Hij rende zich het ongans, smeet al rennende door de open ‘deur’ zijn slippers de bus in en rende op zijn blote voeten verder om nog vóórdat de de bus bij het tolpoortje aan zou komen het tolgeld te betalen en te zorgen dat de slagboom open zou gaan. Zo zou de bus niet hoeven stoppen en dus niet afslaan. Ik kan met zekerheid bevestigen dat de busjongen stress had. Hij smeet het geld op de balie, nu moest de slagboom nog open. De bus naderde de slagboom, de slagboom kwam in beweging en….de bus sloeg af. Een gelijktijdig ‘oh no!’ van alle passagiers volgde. Edwin (de enige van ons die zich snel van de achterbank kon ontvouwen) sprong weer uit de bus, duwde de bus met een aantal Vietnamese medereizigers weer aan en we konden weer op weg!

In de eerstvolgende grote plaats reden we naar een garage en liet men de bus repareren. We ontvouwden ons één voor één van de achterbank en badend in het zweet stapten we uit. We trokken veel bekijks van onze medereizigers die ondertussen –mede door Ed zijn aanduw tactieken- redelijk wat respect voor ons leken te hebben opgebouwd. Zelfs Saddam bleek een vriendelijke kerel die ook kon lachen. Na een uur vertraging konden we weer op weg. Saddam leek de verloren tijd direct te willen inhalen en reed als een kamikaze piloot over de smalle wegen en door de dorpjes. Terwijl Edwin zich afvroeg of wij voor het donker in Ha Tien zouden aankomen vroeg ik mij slechts af of we er levend zouden aankomen! Alsof Konrad Saddam had omgekocht kwamen we om 18.12 uur levend en wel in Ha Tien aan, waardoor Konrad de pot van de weddenschap won. Wij waren alleen maar blij dat we weer vaste grond onder de voeten hadden!

We zochten en vonden een fijn hotelletje. Er was nog wat consternatie toen Edwin de badkamer deur achter zich op slot trok en ik deze met een sleutel weer probeerde te openen. Ik draaide het slot namelijk kapot. We haalden er iemand bij die zonder ook maar te proberen het slot te repareren de hele boel begon te slopen. Eerst nog met twee schroevendraaiers, later haalde hij er een hamer bij. Binnen no-time had ‘ie het hele slot gesloopt en kon de deur weer open.

We aten die avond in een ‘drijvend restaurant’ (op een boot dus :)), kochten ferry tickets voor de volgende dag naar Phu Quoc Island en vielen hierna in een diepe, diepe slaap.

De volgende dag afscheid genomen van Konrad en Natalia. Zij gaan de grens over met Cambodja, wij stapten op de ferry naar het zo-lang-naar-verlangde Phu Quoc Island. Onze vakantie in een vakantie; we zijn toe aan rust, slaap, zon, zee en strand. Omdat we in de rest van Vietnam (mede door het weer) nog geen kans gezien hebben een tijdje op één plek te blijven, hadden we onze zinnen gezet op dit tropische eiland op de grens met Cambodja.

We namen de ferry en eenmaal aangekomen konden we niet met de bus mee omdat we te eigenwijs waren er op de ferry een duur kaartje voor te kopen. We namen een taxi naar de andere kant van het eiland (veel duurder), naar een hotelletje wat we in de Lonely Planet hadden gezien. Men was er aan het bouwen bij de entree en direct hebben we de taxi chauffeur gevraagd om te draaien. We komen hier voor de rust, niet om in de herrie te zitten. We lieten ons afzetten bij een ander hotel wat veel te duur was. We liepen met onze tassen over het strand (35 graden en zéér hoge luchtvochtigheid) en ploften neer bij een veel te duur hotel wat we ook niet konden betalen. We namen er een drankje om af te koelen en checkten Facebook; Dave en Emma zaten in het hotelletje waar men aan het bouwen is en zeiden dat het top was. Met onze laatste energie liepen we erheen en boekten een kamer. We waren helemaal doorweekt en het helemaal zat. Het was een klein kamertje zonder airco; we besloten er voor één nacht blijven en dan verder zoeken. We namen een douche, gingen bij Dave en Emma op het strand zitten met een drankje terwijl de zon net onder was. We liepen naar een restaurantje en aten met onze voeten in het zand een heerlijk vers visje van de barbecue. Na deze heerlijke maaltijd, eindelijk ontspannen, liepen we terug naar onze kamer om te gaan slapen.

En toen….zat er echt een ENORME vette spin. Zo groot dat we hem allebei niet durfden dood te maken (zo één die kraakt als je je voet erop zet, zo groot). Edwin stuurde hem naar de badkamer en probeerde ‘m te verzuipen met de douche. Eenmaal in het doucheputje kroop ‘ie er echter gewoon weer uit. Edwin verzoop ‘m nog meer maar ’s nachts was de spin er toch weer uitgeklommen. Aarggh! Hij was zo groot dat we de volgende dag de badkamer niet meer indurfden! Lastig als je naar de wc moet :)

Gisterenochtend hebben we werkelijk élk hotel op het eiland een bezoek gebracht. We willen hier een poosje blijven en willen een accommodatie waar we ons prettig bij voelen. We zijn uitgekomen bij het ‘Duong Dong Resort’, een resort voor Vietnamezen waar ook redelijk wat buitenlanders zitten. We hebben een gigantische kamer inclusief ontbijt, airco, tv, koelkast, aparte douche (een godsgeschenk in dit land), een balkon, 2000 muggen en een klamboe voor 30$ per nacht. Duur, maar het is het helemaal waard! We zitten op steenworp van een heerlijk privéstrand met ’s avonds een prachtige zonsondergang. Hier kunnen we zeer zeker tot rust komen van ruim 2,5 maand reizen. Het was een geweldig begin van onze wereldreis, maar we zijn ook heel erg moe. Moe van alle indrukken en de gezelligheid, maar ook lichamelijk moe van korte nachten en het intensieve reizen. We moeten ons weer even opladen.

Ik neem ook een kleine waarzijnwij.nu pauze. Waar wij nu zijn? Wij zijn op Phu Quoc Island, met een helderblauwe zee, witte stranden, wuivende palmen en 30+ graden. We maken het goed, we luieren, we zwemmen en we eten verse vis. De komende tijd tanken we energie voor de volgende etappe van onze reis. En als mijn schrijvershart weer begint te kloppen, meld ik mij zeker weer…

P.s. Check deze link om te zien hoe Lisette Edwin te slim af is...
http://www.weitreise.de/wordpress/wp-content/uploads/Lisette-Edwin.gif


  • 16 November 2010 - 11:32

    Konrad:

    ... everything is fine ... everything is fine ... fine ... fine ;-)

    Enjoy your stay at the island. We can see you from the coast side!

    Herzliche Grüße aus Kep

  • 16 November 2010 - 11:42

    Jan Van Eeuwijk:

    Ik weet niet waarom maar ineens moest ik aan je denken Edwin!
    Misschien omdat het al weken regent, omdat de bladeren van de bomen vallen, omdat ik de autoruiten al een paar keer heb moeten krabben, omdat Ajax alweer verloren heeft, geen idee.
    Je hebt al heel wat meegemaakt en de schitterende verhalen ben ik nu aan het lezen, wat een avontuur!
    Even een eerste reactie op de verschrikkelijke toerist; het zijn eigenlijk gewone mensen, ik kom ze gewoon iedere dag tegen.
    Groeten van Jan, de niet verschrikkelijke niet toerist uit het toeristische Wijchen

  • 16 November 2010 - 17:00

    Jo&Bas:

    Jeej voor Ed de bus- aanduwer! Kan me voorstellen dat hij daarmee respect afdwong. Bood Sadam hem geen baan aan?
    Nu lekker chillen op Phu Quoc. Laat de spinnen je niet gek maken :-)

    xxJ,B,E

  • 16 November 2010 - 17:40

    Ans:

    heel begrijpelijk dat jullie moeten uitrusten, ik wordt al moe van het lezen van jullie avonturen :-)

    Nu lekker "chillen",
    liefs,
    mam

  • 16 November 2010 - 17:52

    Gerda:

    Geniet van een welverdiende rust op Phu Quac Island, vooral na zo'n busreis.

  • 16 November 2010 - 21:28

    T&R:

    Wij hadden in Brazilie ook een hele grote spin, hij had maar 5 poten en omdat hij zo gehavend was hebben we hem Jaap genoemd. Je staat versteld hoe snel je een band op bouwt als je ze een naam geeft....

    Xx

    Ed geniet van je Dutch lady na je busaanduw-workout

  • 17 November 2010 - 19:21

    Marga:

    Dragonfruit...drakenvrucht...cactusvrucht...Pitahaya. Zijn er in twee kleuren: rose en geel. Van origine afkomstig uit Colombia. Zoet vruchtvlees. Na opensnijden zeer beperkt houdbaar. Wij hebben het ook gegeten in Maleisie: heerlijk!
    Geniet van de vakantie in de reis. xxxJ&M

  • 17 November 2010 - 20:35

    Leo:

    Dragonfruit is heerlijk, als je de kans krijgt moet je eens durian proberen.

    groetjes Leo.

  • 18 November 2010 - 04:23

    Wendy En Rob:

    Hoi Lisette en Edwin,
    leuk om alles van Vietnam weer eens terug te zien, ik vond de mekong delta helemaal geweldig. die ondergaande zon met draadjes....erg mooi.
    we blijven jullie volgen, groetjes vanaf een warm Bali
    wendy en rob

  • 18 November 2010 - 17:54

    Mineke:

    Geniet van jullie vakantie-in-vakantie! Rustig aan en zo...

  • 19 November 2010 - 18:41

    Ferdi:

    Prachtig die busreis. Net alsof die loopjongen in een nachtmerrie zit waar hij een bus moet aanduwen en er dan snel moet inspringen, ondertussen je geld verliezen en niet echt een keuze hebben. Gelukkig kraken de spinnen hier niet anders zou ik helemaal gek worden :-)

  • 22 November 2010 - 20:11

    Pitaya - Dragonfruit:

    Een echte vertaling niet gevonden wel dit:

    De pitaya, ook wel bekend als pitahaya of dragonfruit, is de vrucht van verschillende cactussoorten, vooral van de geslachten Hylocereus en Selenicereus. Deze planten zijn inheems in Mexico, Midden-Amerika en Zuid-Amerika. Ook worden ze gekweekt in Zuidoost-Azië, in landen zoals Maleisië, Vietnam, Thailand en het zuidoosten van China en Taiwan.
    Wat smaak betreft weinig aroma, beetje zoet en sappig en de structuur van een kiwi. Wel heel decoratief met dat roze schilletje en gespikkelde vruchtvlees.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Vietnam, Hanoi

Edwin en Lisette

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 391
Totaal aantal bezoekers 328752

Voorgaande reizen:

23 Augustus 2010 - 28 Augustus 2011

Wereldreis!

Landen bezocht: