Kamperen voor beginners met Ed en Liset
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Edwin en Lisette
24 Maart 2011 | Australië, Pemberton
We hebben het vroeger allemaal gedaan: kamperen. Of, zoals mijn vader het liever noemde; kramperen of creperen. Fijn met z’n allen naar Zuid-Frankrijk, bij voorkeur als de rest van Nederland ook vakantie heeft. Op zwarte zaterdag 20 uur in de file in een volgestauwde auto (die van ons had als bijnaam ‘Opel Teheran’ omdat ‘ie bijna door zijn voegen zakte) terwijl het buiten 35 graden is. Lekker hoor. Het begon ’s morgens om vijf uur altijd met mot om de hoeveelheid mee te nemen bagage. Er was domweg geen plek voor veel bagage; niet alleen de kofferbak van onze Opel Teheran zat volgestauwd, meestal lag er ook vanalles op het dak of hing er nog een aanhangwagen aan de auto. Ik wilde altijd mijn hele kamer meenemen wat niet mocht. We mochten allemaal één tas meenemen en die van mij zat vol met ‘spulletjes’. Ik kon maar moeilijk afscheid nemen van mijn achtergebleven spulletjes. Mijn zus had ook één tas maar dat was een hele grote; al gauw twee keer zo groot als die van de rest van de familie. Dat zorgde voor consternatie maar één tas is één tas en tsja, daar moest mijn pa haar gelijk in geven.
De sfeer zat er bij ons altijd goed in naarmate de reis vorderde. Er moest er altijd één in het midden, de kleinste. In het begin was mijn broertje de pineut maar na zijn groeispurt moest ik eraan geloven. Mijn zus had haar walkman altijd zo hard aan dat de rest van het gezin alleen de beat hoorde. Mijn broertje ging daarover heen met zijn smurfenspel op de Gameboy en ik ramde het volume van mijn walkman dan ook maar omhoog om van de herrie af te zijn. Terwijl mijn vader enthousiast meezong met de pré-historische Bert en Ernie bandjes (‘wij komen er wel, wij komen er wel, ook al zijn we er nog niet, zijn we er nog niet, zijn we er nog niet…’) vraagt mijn moeder opgewekt wie er nog een broodje ei wil. So far so good, tot er mot kwam natuurlijk. Vijf mensen voor twintig uur opsluiten in een kleine ruimte vráágt om mot, sterker nog, het sméékt om mot. Pa wilde een sigaret roken (dat soort dingen deden we toen nog gewoon) waar mijn zus dan misselijk van werd. Ondertussen zat er altijd wel weer een been van iemand in iemand anders personal space en WIE heeft die scheet gelaten?
Na twintig uur kwamen we dan eindelijk aan in Zuid-Frankrijk en strompelde iedereen oververmoeid en oververhit de auto uit zonder nog een broodje ei te kunnen zien of een bandje van Bert en Ernie te kunnen horen. Terwijl alle andere Hollanders op het veldje er even goed voor gingen zitten (‘hé schat, kijk, er zijn nieuwe aangekomen’) werd het pas écht gezellig bij de familie Van Leeuwen. Want kamperen is geen kamperen zonder tent hè. Terwijl mijn ouders zich bekommerden om de grote tent kwam mijn broertje er makkelijk vanaf ‘omdat-‘ie-nog-te-klein-is’; die kon lekker blijven Gameboyen. Mijn zus en ik moesten onze eigen tent opzetten wat steevast door mij gedaan werd omdat mijn zus ‘wagenziek’ was. Altijd. Zei ze tenminste. Ik heb eigenlijk nooit geweten of dat echt zo was of niet maar terwijl mijn vader daar even flink over mopperde zette ik dan maar weer die tent op.
Vanwege het bagageprobleem hadden we nooit genoeg stoelen bij ons. Er waren er twee, voor pa en ma natuurlijk. Mijn broertje kon op de coolbox en tsja, dan kan je raden wie er op de grond moest hè. Terwijl mijn moeder de gekookte spaghetti maar weer eens over het gras kieperde bij gebrek aan een vergiet dronk mijn vader dan eindelijk zijn welverdiende koude biertje. Mijn zus en ik kibbelden ondertussen in het geniep wie die leuke jongen nou mocht hebben en mijn broertje die werd steeds beter in zijn smurfenspel. Kamperen? Wij noemden het liever creperen.
Was het dan alleen maar kommer en kwel? Neeeeeee….er waren natuurlijk ook leuke momenten! Bijvoorbeeld als ik dan die leuke jongen mocht. Of die keer dat mijn zus niet wagenziek was en we het samen compleet in de slappelach presteerden in twee uur een tent op te zetten waarbij de buitentent haaks op de binnentent stond en we opnieuw moesten beginnen. Of 14 juli waarbij er altijd veel feest en vuurwerk was. En naarmate er meer spaghetti werd geknoeid werd er minder gekookt en meer gebarbequet. Ik heb hele mooie herrineringen aan die tijd.
***
Australië is kampeerland bij uitstek. Er zijn fantastische faciliteiten voor kampeerders. Dit vinden wij leuk, maar stiekem was de overweging om de komende vier weken te gaan kamperen vooral een financiële overweging. We hebben een campervannetje geboekt voor 40 euro per dag; dat is net zo duur als een goedkope huurauto! Om 8 uur vanmorgen brengt Dave ons voor zijn werk naar Apollo, het verhuurbedrijf. We nemen afscheid van hem en regelen alle formaliteiten met Apollo. We hebben een ‘Hippiecamper’ geboekt, een backpacker variant van een gewone camper. Eigenlijk is het gewoon één van die minibussen die ze in Azië volproppen met 18 passagiers, 44 kippen en 30 koffers. In Australië weten ze er een rijdend huis voor twee personen van te maken. Voorin hebben we een ruime bestuurderscabine waar we overdag in zitten. Achterin is een tafel met twee bankjes die we ’s avonds kunnen omtoveren tot een comfortabel tweepersoonsbed. Helemaal achterin de kofferbak hebben we een koelkast en een gootsteentje. Ook is de minibus voorzien van alles wat je mogelijk maar nodig kan hebben bij het kamperen, potten, pannen, een vergiet (ja mam, echt! ;-)), bestek, handoeken, lakens, noem maar op.
Om een uur of negen krijgen we de sleutels overhandigd en gooien we onze bagage achterin. Omdat we al bijna zeven maanden niet meer hebben gereden en ook nog links moeten rijden besluit Edwin eerst maar eens wat rond te rijden in een rustige buurt. Dat gaat prima en hups, we zijn onderweg, Het eerste stuk rond Perth is nog redelijk druk maar naarmate we verder rijden wordt het steeds rustiger. Nabij Fremantle gaan we eerst maar eens wat shoppen. We doen boodschappen voor een heel weeshuis en gaan ook nog even bij de bottleshop langs. Ik moet tenslotte mijn vriend Stanley maar weer eens opzoeken na al die jaren afwezigheid. Met de auto vol rijden we naar een van de vele stopplekken langs de weg, eten we een broodje en lopen even naar het strand. Daarna gaan we weer op weg. We weten eigenlijk niet waarheen. We wilden niet teveel plannen voor de komende weken dus we rijden op het moment eigenlijk maar een beetje naar het zuiden en zien wel waar we uitkomen.
De illegale cd’s die we kochten in Indonesië blijken elke keer bij 2.49 minuut vast te lopen en de muziek gaat alleen door als ik steeds op een knopje druk. Het houdt me wakker :) Naarmate we verder zuidelijk rijden valt het ons op hoe snel de drukte minder wordt en hoe ‘typisch Australisch’ het landschap er alweer uitziet. Rood zand, droge, dorre bomen en een prima geasfalteerde weg zonder auto’s. Voor mij is het een ‘trip down memory lane’ het doet me denken aan mijn Australië avonturen tien jaar geleden.
Tegen vijf uur vinden we een camping. We zijn ervaren campers (not) en dat is te merken. Alhoewel; hoe moeilijk kan kamperen nu helemaal zijn? Edwin parkeert de bus en tadaa! We zijn er klaar voor! Omdat we gekozen hebben voor een plek zonder electriciteit (dat scheelt 8 dollar) besluiten we in het licht eerst de auto maar om te bouwen. Dat is even pielen maar lukt met de gebruiksaanwijzing dan toch vrij snel. Hierna wordt Stanley uit de koelkast gehaald en Edwin neemt een welverdiende Strongbow Cider en een zak chips.
‘Hè schat, kijk, er zijn nieuwe aangekomen’, kan ik niet nalaten te zeggen als de plaatsen om ons heen langzaam maar zeker opvullen. Op ons stoeltje met ons drankje kijken we hoe anderen zich druk maken om hun tent. Hierna besluit ik dat als we 17 euro betalen voor dit stukkie grond we dan ook maar goed gebruik moeten maken van de faciliteiten. Ik ga een douche nemen. Als een echte prof loop ik met mijn handdoekje naar de douche om direct mijn onderbroek op de natte douchevloer te laten vallen. Fijn. Terug naar de auto en een nieuwe halen. Gelukkig heb ik 23 Zeemannekes bij me dus dat probleem is zo opgelost. De douche is warm en ik blijf er lekker lang onderstaan. Als ik na het afdrogen besluit dat ik mijn lange broek wel buiten de douche aantrek zodat deze niet nat wordt, word ik raar aangestaard door een dame. Het blijkt dat ik mijn douchemuts nog op heb. Ach. Wat maakt het uit, dit is kamperen!
Het goede aan kamperen in Australië is dat men hier overal barbeques heeft. Met behulp van onze auto-keuken flans ik een heerlijke maaltijdsalade in elkaar en daarna garen we de worstjes op de barbecue. We eten met een frans stel die we bij de barbecue ontmoeten en drinken er nog maar eens een borreltje bij. Ach, kamperen is zo slecht nog niet.
22 Maart 2011, Gracetown
Vanmorgen vroeg de wekker gezet want we zouden dolfijnen-in-het-wild gaan bekijken. Helaas bleek dat onze koelkast niet alleen koelt maar ook vriest en daarom was alles na een nacht vriezen bevroren. De melk hebben we maar weggekieperd, de yoghurt ging door als yoghurtijs. Na anderhalf uur pielen konden we dan eindelijk op weg. In Bunbury, waar we dus dolfijnen gingen spotten, kwamen we erachter dat we entree moesten betalen om misschien een dolfijn te kunnen gaan zien, als we geluk hadden. Ze hadden er vanmorgen al één gespot. Eén hele. Omdat we de dolfijnen in Indonesië vorige week nog om de boot hadden zwemmen in het wild hebben we het maar even gelaten voor wat het was. We wilden even internetten en parkeerden de bus in het centrum. Er was een soort boerenkneuterige-country-fair aan de gang met muziek en alles, en dat al om 10 uur. We checkten even gauw de mail wat hier heel duur is en vrijwel onvindbaar. Omdat we de koelkast zelf niet uit de vriesstand kregen belden we Apollo die zei dat we langs moeten bij een monteur, maar dat kan pas in een plaats bijna 400 km verderop. Gelukkig wisten ze ons wél te vertellen dat de radio gedecodeerd kon worden waardoor onze illegale cd’s het wél gewoon doen en ik niet elke 2.49 minuut op een knopje hoef te drukken. Een hele vooruitgang, fijn!
On the road again. Bij het eerste het beste prachtige witte verlaten strand zagen we een slang over het witte zand kruipen. Hij was wel een meter lang maar door enige fotocamera stress hebben we helaas alleen zijn staart vaag op de foto. Maar om al zo snel een slang te spotten in het wild is wel heel gaaf! We toerden verder naar Busselton waar we niet alleen de langste houten pier van het zuidelijk halfrond (2 kilometer) in de helderblauwe zee zagen verdwijnen maar ook een oude opa met een ballenknijper en een bejaarde vrouw in een oranje-roze jumpsuit zónder borstondersteuning. Aaaaaah… bit too much op deze vroege morgen!
Busselton was verder bijzonder slaapverwekkend maar we hebben er wel wat boodschapjes gedaan waarna we zijn doorgereden naar Dunsborough. Dat was waar mogelijk nóg slaapverwekkender maar we hebben er wel heel fijn geluncht aan zee. Na de lunch reden we naar de Cape Naturaliste Lighthouse. Een vuurtoren, zoals zovelen. Maar wel zonder uitzicht en vieze vliegen die op je gezicht gaan zitten en er op blijven plakken. Gauw weer de bus in dus, naar Sugarloaf. We reden over prachtige, verlaten wegen met adembenemende vergezichten over lege baaien met witte stranden en een turkoise zee. Hier komen we voor! Op een gegeven moment vond ik dat het tijd werd dat ik ook eens een stukje zou gaan rijden. Ik heb al ik-weet-niet-hoe-lang al niet meer gereden en nog nooit aan de linkerkant van de weg, maar op deze lege wegen kan er verdomd weinig misgaan, vind ik. Edwin gaf enigszins huiverig het stuur aan me over. Ik reed de lege weg af om even feeling te krijgen met de auto. Ik moest van Ed de lege weg naar rechts nemen, waar we niet heen hoefden, maar omdat er geen andere auto’s waren, vond hij dat het veiligst. Met het zweet in zíjn handen gingen we op weg. Ik was overigens vooral heel relaxed en reed rustig en beheerst de weg af. Op een gegeven moment moest ik toch keren, we gingen tenslotte de verkeerde kant op. Aangezien er geen ander verkeer was, besloot ik straatje te keren. Dat was ff hannessen met de versnellingen, dat gaat een beetje stroef in die bus, en prompt komt er natuurlijk een auto aanrijden. Terwijl de mevrouw in de auto stopt en vriendelijk naar me lacht (er staat in gigantische letters ‘Hippiecamper’op de achterkant van de bus, kan niet echt missen dat daar een toerist in zit) keer ik soort-van-semi-professioneel straatje en breekt bij Ed het zweet aan alle kanten uit. Ik kijk hem eens aan en vraag of het allemaal wel goed gaat. Hij geeft toe dat ‘ie nogal zenuwachtig is, maar dat dat vooral komt omdat ik zelf altijd roep dat ik niet kan rijden (wat allebei klopt). Ik zeg dat ‘ie niet zo moet stressen en me het voordeel van de twijfel moet geven; alsof hij altijd zo beheerst rijdt. Hij geeft me gelijk, waarschijnlijk omdat hij wil dat ik mijn hoofd bij de weg houdt en niet bij de discussie en keurig rijd ik naar de eerste de beste camping die we tegenkomen. Nu kan Edwin even bijkomen als ik een plekje voor onze Hippiecamper reserveer.
We besluiten nog even te gaan zwemmen in een baai vijf minuutjes verderop. Het water is heel helder maar heel koud, als we er eenmaal door zijn is het heerlijk. Bij terugkomst nemen we een warme douche en een aperitief; Edwin een flesje cider en mijn goede witte wijn vriend Stanley is ook van de partij. Vanavond eten we weer een fijne maal van sla en vlees van de barbecue en vanavond zien we prompt onze eerste kangoeroes op de camping rondhupsen. Het was wederom een heerlijke dag.
23 maart 2011, Hamelin
Zoals jullie weten hebben wij een hekel aan potteries, honey bee farms, butterfly farms, tapijtenknoperijen en meer tijdens-de-goedkope-excursie-opgedrongen-farms-waar-men-alleen-maar-uit-is-op-je-geld. Nu wil het geval dat het gebied waar wij zijn, Margaret River, bekend staat om zijn wijngaarden en nog veel meer te bieden heeft op het gebied van prettige lekkernijen-farms. Die wij vrijwillig gaan bezoeken. Dat kan ook niet anders als het wijn, olijven en kaas betreft natuurlijk. Na ons ontbijt rijden we eerst naar het plaatsje Margaret River zelf waar we even de mail checken. Hierna rijden we naar één van de vele wijnboerderijen, genaamd Stella Bella. Het is half elf en hier doen we een wijnproeverij. Althans, vooral ik doe een wijnproeverij, Edwin is niet zo van de wijn maar proeft nog wel een heerlijke zoete Sauvignon Blanc. Omdat de wijn véél te duur is schaf ik geen fles aan maar neem ik wel een lijstje mee met alle namen en prijzen, for future reference zeg maar. Mocht ik dan ooit nog de loterij winnen dan bestel ik nog wel eens een doosje. Hierna rijden we verder door het prachtige landschap naar een olijvenboerderij. We proeven diverse soorten olijfolie waar we onze vingers bij aflikken; nooit geweten dat olijfolie zo lekker kon zijn. Ik heb ook nooit geweten dat je er een slokje van kan nemen en het zo kon proeven. We proeven ook diverse olijven die hier worden geteeld. Ook verteld de meneer heel veel over hoe olijven worden geteeld. Ik koop een enorme bak olijven voor bij het aperitief. Hmmmmm.
We nemen een prachtige weg door het binnenland en rijden door het mooie landschap. De weg is stil, er rijden bijna geen andere mensen op. De lucht is helderblauw. Na een tijdje stoppen we bij een kaasboerderij. We proeven een hele berg kaasjes en een bakje yoghurt maar besluiten dat we de kaas te duur vinden. Even verderop zit nog een kaasboerderij waar we weer alle beschikbare kaasjes proeven en een lekker stuk fetakaas kopen. Hmmmmm.
Eenmaal terug in Margaret River lunchen we, tanken we en doen we boodschappen. Hierna rijden we naar het meest Zuid-Westelijke punt van Australië; Cape Leeuwin. Hier is wederom een vuurtoren maar die laten we voor wat het is; we besluiten bij een uitkijkpunt aan zee te stoppen en er vanaf een afstandje naar te kijken. Op een gegeven moment heb je de vuurtorens wel gezien, zeg maar.
Vanavond slapen we wederom op een camping. We zouden graag wild kamperen maar dat is in dit gebied nergens toegestaan helaas. Het voordeel van een camping is in ieder geval dat er faciliteiten zijn, wat in Australië betekent dat er niet alleen toiletten en douches zijn maar ook een volledig uitgeruste keuken, waardoor we niet hoeven te pielen op een kooktoestelletje. Hartstikke handig. Nu ga ik even wat foto’s uitzoeken voor bij dit verhaal. Oh ja, ik ben voornemens gewoon verhalen te blijven posten op de site maar als jullie een tijdje niks van ons horen is er niks aan de hand hoor. Er is gewoon bijna geen internet te krijgen hier terwijl het hier nog vrij bewoond is. Ik denk dat het minder en minder zal worden naarmate we de outback inrijden. Dan horen jullie vanzelf weer als we internet hebben!
-
24 Maart 2011 - 05:57
Wendy:
Ben nog niet eens klaar met lezen en ben nu al aan het nadenken in welk blad jij een column kan gaan schrijven. Dit stuk over kamperen is zooooo grappig en zooooo herkenbaar (al gingen wij natuurlijk nooit kamperen hahaha)...Ik ga nu snel naar het werk, kan ik daar mooi de rest even lezen;-)
Kusss -
24 Maart 2011 - 07:58
Jo&Bas:
Oh jongens wat een heerlijk leven en wat een gave camper. Wij zouden zo meewillen! Hoera ook voor Stanley en Strongbow :-) Supercool dat je ging rijden Liz!
xxJ,B,E -
24 Maart 2011 - 09:43
Rob:
Wederom pfff...., maar nu van jaloezie.
Ik wil ook wel zo'n Stanley vriendje, die ik in de outback van Australië kan consumeren.
:-)
X Rob -
24 Maart 2011 - 10:03
Wendy:
Jeeeeej!!! Hoef je nooit meer met de trein nu je weer weet hoe je moet autorijden;-) hihi -
24 Maart 2011 - 19:01
Marjan Van Den Born:
Haha, heel herkenbaar dat op kampeervakantie met volgepakte auto. Na 1 jaar zonder koptelefoon en uuurenlang Bert en Ernie bandjes (ja ze bestaan nog steeds) en nog erger Bassie&Adriaan werden onze kids het jaar erop gauw voorzien van een koptelefoon.
Fijne trektocht door Australie !!
-
25 Maart 2011 - 08:28
Rob B:
Geweldig die camper !
*bedenkt in een flits een grap over Atomic Tomatoes uit Japan? maar bedenkt zich net op tijd*
G'day mates ! X -
27 Maart 2011 - 20:57
Elles:
Hoi Ed en Liset,
Na een weekje wintersport in Oostenrijk, weer bijgelezen. Jullie zitten al diep in the outback van Australië, leuk jullie krampeerverhalen :-).
Oostenrijk van de week was compleet zomer, 20 graden in het dal, waar je met je t-shirtje liep, boven "alle" wintersportkleren aan, wat natuurlijk te warm was :-), maar de hele week stralend weer gehad, geen klagen over kou. Dus we zaten meer op een terrasje wat te drinken en van de zon te genieten dan te skiën.
Helaas morgen weer a/h werk.
Groetjes -
28 Maart 2011 - 09:10
Christianne:
Wat een supergave camper....!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley