Slapen naast een actieve vulkaan
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Edwin en Lisette
16 Februari 2011 | Indonesië, Kuta
We beginnen vandaag met een ontbijt in het hotel-restaurant. Nog voordat we de voordeur van het restaurant willen openen, wordt dit al voor ons gedaan door een jongen die ons vanaf dat moment geen minuut meer uit het oog verliest. Eerst krijgen we een rondleiding langs al het uitgestalde eten aan het buffet; ‘Hier staat de Nasi Putih (witte rijst), dit is het verse fruit (meloen), we hebben water en ananas-sap’ Edwin en Lisette: ‘Oh!, “Mmmm’, ‘This is hagelslag from Holland!’ Vervolgens wordt de stoel voor ons aangeschoven en is de thee en koffie al bijgeschonken vóórdat het kopje half leeg is. We zijn nog met ons eerste sneetje brood bezig als gevraagd wordt of alles naar wens is. Nou we worden hoogstens zenuwachtig van alle aandacht. Als we bijna klaar zijn met eten komt de aap uit de mouw in de vorm van een Indonesisch-talig enquêteformulier. Of we deze even kunnen invullen, omdat het restaurant haar servicelevel wil blijven verbeteren én voor de zekerheid noemt hij ook zijn naam nog even, zodat we zijn goede diensten kunnen vermelden..
We zijn van plan om twee tempels te bezoeken, die buiten de stad liggen. We hebben gelezen, dat ze per openbaar vervoer lastig te bereiken zijn en dus gaan we vanochtend eerst op zoek naar een agent die tours aanbiedt. We hebben al een tijdje in de zinderende hitte gelopen als we het Tourist Information Centre inlopen. Hier worden we begroet door een man of 10 achter de balie. De man ‘in charge’ begint direct zijn verkooppraatje en komt met bedragen, die wij veel te hoog vinden. We geven namelijk vrij veel geld uit de afgelopen weken en moeten toch eens proberen ons aan on budget te houden. We besluiten dus om het zoeken naar een tripje naar de tempels te staken en in de stad te blijven, waar ook het één en ander te zien is zoals het ‘Istana Mangkunegaran’, een paleis daterend uit 1757, dat nog steeds bewoond wordt door een koninklijke familie. Tijdens de verplichte rondleiding zien we veel kleding, juwelen, kostuums voor belangrijke ceremonies, oude VOC muntjes etc.
Na de rondleiding zijn we hard toe aan enige verfrissing. We zijn dan ook heel blij met het restaurant dat zich tegenover de ingang van het paleis bevindt en met de verse fruitsapjes die we drinken. Als we weer doorlopen richting de Kraton, worden we een tijdje achtervolgd door een groot aantal giechelende scholieren; ‘Hello Mister’, ‘How are you?’. Nadat we ze hebben afgeschud, zien we een eetstalletje waar we wel wat kunnen eten. Onze lunch bestaat uit Ayam Goreng (gebakken kip) met rijst, wat we net als de locals zonder bestek eten.
Het terrein rond de Kraton lijkt één grote markt te zijn, zelfs de toegang én het plein voor de Mesjid Agung, de grootste moskee van Solo, zit vol met mensen die van alles en nog wat verkopen. Ook nu zijn wij weer de toeristische attractie en het duurt ook nu niet lang voordat een groep scholieren zich om ons heen heeft verzameld. Terwijl 2 á 3 van hen ons met de mobiele telefoon filmen probeert één persoon vragen te stellen. Tien anderen staan er omheen te giechelen, andere kinderen lopen langs en roepen iets in onze richting én een verkoper probeert ons tegelijkertijd nog wat te slijten, waardoor degene met de vragenlijst niet meer weet wat te vragen. Er moet iemand anders bijgehaald worden. Deze stelt echter dezelfde vragen en wij besluiten dan maar door te lopen richting de Kraton. Uiteraard is deze al gesloten, maar de woonwijk er achter blijkt heel fotogeniek met mooie architectuur én zwaaiende en lachende kinderen. Als de onvermijdelijke hoosbui dan toch losbarst, stoppen we bij een stalletje waar we wat te drinken bestellen: Teh Manis (zoete thee). Eerst wordt het glas gevuld met drie eetlepels (ja, eetlepels) suiker, vervolgens wordt de thee er bij geschonken om te eindigen met nog een halve eetlepel suiker. Het resultaat is wat te zoet voor Lisette, maar Edwin vindt het heerlijk.
Ons avondeten bestaat uit Nasi Goreng (met ei en kroepoek) bij stalletje A en koffie / thee met Gebakken banaan bij stalletje B, in beide gevallen geserveerd met een gezellig kletspraatje met wat nieuwsgierige buurtbewoners.
12 Februari 2011, Bromo vulkaan **Lisette heeft weer inspiratie**
Onze trip naar de Bromo vulkaan hadden we in Yogyakarta geboekt en de minibus die ons op kwam halen kwam hier dan ook vandaan. Toen wij instapten waren natuurlijk alleen de shitplekken over; rechtsachterin en linksvoorin. Ik opende de achterdeur van de minibus en twee Verschrikkelijk Aardige Toeristen keken me schaapachtig aan. Vervolgens checkte ik de bank ervoor, waar een typisch Australisch stelletje zat. Hij met een matje in zijn nek, zij met een ‘in-the-tubing-Vang Vieng-Laos T-shirt. Voor niet-kenners: Vang Vieng in Laos is de plaats waar alle Australiërs met levensmoeheid dronken in een binnenband stappen in de hoop dat ze er niet heelhuids uitkomen, wat vaak nog lukt ook. Deze twee lijken er zonder kleerscheuren vanaf te zijn gekomen. De twee stoelen naast de chauffeur werden bezet door Mevrouw Immer-Positief en haar hoogbejaarde moeder, die zo is mijn naam Lisette, morgen NIET een berg op gaat wandelen, of ik eet mijn pet op.
Ik besloot de plek rechtsachterin te nemen naast de Verschrikkelijk Aardige Toeristen. Ze keken me nog steeds schaapachtig aan. Ik keek schaapachtig terug. De man bedacht zich toen, eindelijk, dat het misschien handig zou zijn als hij even uit zou stappen. De vrouw had daar nog een minuut langer voor nodig. De stoelen waren wel oké en ik had redelijk wat beenruimte ondanks dat ik boven het wiel zat (uiteraard). Wat de plek écht tot de slechtste plek in de bus maakte was A; dat ik al het tegenliggende verkeer bij de honderden inhaalacties van de chauffeur in rap tempo op me af zag komen en B; het feit dat de zon vol op deze kant van de bus stond en me levend roosterde. De airco in de bus deed het namelijk niet en dus rolde ik tegen één uur als een Udang Goreng (gebakken garnaal) de bus uit.
De lunch was drie keer zo duur als elders in Indonesië maar gelukkig wel lekker. Zo rond twee uur wilden we weer op pad gaan, ware het niet dat de bus niet wilde starten. De chauffeur was al bezig geweest met olie en van alles maar nee hoor. Dus hups, allemaal de bus uit (mevrouw Immer-Positief vooraan natuurlijk), duwen, en hops, we kunnen weer! We waren net weer een paar uur verder toen de bus een heel raar geluid begon te maken. De chauffeur zette ‘m aan de kant, wat olie erin en een beetje smeren en we konden weer verder.
Tegen een uur of half zes begonnen wij de chauffeur een pauze aan te bieden. Hij had namelijk al ruim negen uur gereden met slechts één pauzetje van een uur. Het verkeer in Indonesië is zo’n bende dat hij continue aan het inhalen is, ook als er tegenliggers aankomen, dus het leek ons verstandig dat hij even de benen zou strekken. Hij wilde er niks van weten en reed in plaats hiervan allemaal vage detours. Wat overigens wel zorgde voor wat interessante beelden. Het was namelijk donker, de imam riep op voor het gebed en de vele moskeeën die we passeerden stroomden vol voor het gebed. Mannen voor het gordijn, vrouwen erachter, in witte burka’s, of niqab’s, of hoe-heet-zo’n-ding-ook-alweer. Het zag er allemaal heel interessant uit. We hadden ons er al bij neergelegd dat de chauffeur geen pauze wilde tot de Verschrikkelijke Aardige Toerist naast me ineens opveerde, rechtop ging zitten en zonder aankondiging begon te schreeuwen: HELLO DRIVER! CAN WE STOP I NEED THE TOILET!!!! Ze gilde het zo hard dat iedereen aan het plafond zat. De chauffeur leek wel onder de indruk. Hij stopte bij het eerste het beste tankstation en mevrouw Immer-Positief kocht een kop koffie voor de chauffeur. Ik kocht Fanta Aardbei (nieuwe verslaving) en een pak koekjes, wat later ons avondeten bleek te zijn.
Pas om half negen stopten we weer. Dit keer bij een klein ‘reisbureautje’ midden in een stadje. Eigenlijk was het meer een bureau met twee rokende jongens erachter. De buurman had zijn muziek op het uiterste volume aan. Er moesten nieuwe vouchers worden uitgeschreven en er moest natuurlijk betaald worden als wij morgen nog iets van de Bromo vulkaan wilden zien. De Bromo vulkaan is namelijk actief op het moment, dus we kunnen er niet naar toe wandelen, we kunnen het alleen vanaf een uitzichtspunt zien en de rit ernaartoe kost dus geld. Mevrouw Immer-Positief keek nog steeds niet geërgerd waar je je vervolgens zelf aan gaat ergeren want het was niet leuk: we stonden in de middle-of-nowhere, het was half 9, we hadden nog niet gegeten, we moesten van bus wisselen en we moesten nog ‘een uurtje’ om bij het hotel te komen.
Dat uurtje werden er twee in een bus die van ellende uit elkaar viel. Zelfs nu nog was Mevrouw Immer-Positief opgewekt en geïnteresseerd, ongelooflijk. Tegen half 11 kwamen we dan eindelijk bij ons hotel aan.Vier uur te laat, maar toch een wonder gezien de staat van de bussen die ons vandaag vervoerd hebben. Moe, sjaggarijnig, nog steeds niet gegeten en een rit van 13 uur achter de kiezen.
Maar dan blijkt ons hotel tegenover de rokende Bromo vulkaan te liggen. Toen wij uit het busje stapten was het natuurlijk donker maar we zagen direct een enorme, gifzwarte rookwolk uit de vulkaan komen. Een heel spannend gezicht. Ook bulderde de vulkaan terwijl het as uitspuugde en regende het asdeeltjes om ons heen. De omgeving van het hotel was gehuld in een laag zwart as en hierdoor hing er een beetje een vreemd sfeertje. De ramen in onze kamer trilden in de kozijnen en we horen het bulderende geluid uit de vulkaan komen. Direct wordt duidelijk dat moeder natuur de baas is op aarde en dat wij als mens daar weinig over te zeggen hebben. Het voelt een beetje vreemd om ‘lekker te gaan slapen’ naast een uitbarstende vulkaan, maar hij is al twee maanden actief en men zou ons hier toch niet laten slapen als het niet safe zou zijn? Ik ben eigenlijk te moe om er wakker van te liggen en val direct in slaap.
Om half 4 worden we gewekt. We staan op, kleden ons dik aan en worden met het busje naar het begin van een wandeling naar het uitkijkpunt gebracht. De ’45 minute drive, 15 minute walk’ wordt een ’15 minute drive, 45 minute walk’ en we balen dat we nooit eens de waarheid worden verteld bij tourtjes in Azië. Ze praten altijd de hele boel bij elkaar en als puntje bij paaltje komt heb je geen keus en moet je toch wat. Maar goed, we lopen in het donker naar boven over het modderige pad. Mevrouw Immer-Positief haalt ons –met moeders- op slippers natuurlijk gewoon in terwijl ik half hyperventilerend op de helling sta. Geen energie om mijn pet op te eten. Eenmaal op het uitkijkpunt waait het loeihard en is het koud. De moeite wordt ondanks mijn gemopper ruimschoots beloond. We staan op de rand van de krater en kijken uit over maar liefst vier vulkanen. We zien in het donker de zwarte rookwolken boven de Bromo vulkaan uitkomen, soms zien we er ook vonken bij van lava wat in de vulkaan borrelt. Het wordt langzaam licht en ondanks dat de zonsopkomst niet spectaculair is ziet het geheel er heel indrukwekkend uit. Grote oneindige zwartgrijze wolken as worden de lucht ingespuugd. De gedachte dat één zo’n vulkaan op één moment alles om zich heen kan vernietigen, daar kan je alleen maar van onder de indruk zijn.
Er hangt een rustige sfeer tot er een groep Amsterdammers naar boven komt klimmen en er een mevrouw ontbijtkoek begint uit te delen want: ‘ik sjeg altaid maar sjo, beter meevelege dan om omvelege!’. We gaan terug naar het hotel. We hebben mazzel; het uitzicht vanaf ons hotel is nagenoeg hetzelfde als op het uitkijkpunt. We ontbijten met zicht op de vulkaan en genieten nog een tijdje van het geweldige uitzicht.
Om half 10 worden we opgehaald voor een nieuwe, lange reisdag. We worden teruggebracht naar het vage reisbureautje waar we gisterenavond van bus moesten wisselen. Hier worden we in twee groepen verdeeld, wij gaan met de Verschrikkelijk Aardige Toeristen naar het Ijen Plateau. We worden met z’n vieren plus bagage in een personenauto gepropt. Omdat onze reisgenoten al wat ouder zijn, mogen zij op de reguliere achterbank. Ed en ik gaan in de kofferbak. Gelukkig is het in Indonesië heel gebruikelijk dat de kofferbak ook een bankje heeft. Helaas is het normaal gesproken ook de plek waar de bagage wordt bewaard en dus vouwen Ed en ik ons op het bankje, om ons heen bagage gestapeld. Dit kunnen we onze oudere reisgenoten echt niet aandoen.
We zijn net drie minuten onderweg als de achteruitkijkspiegel aan de chauffeurskant eraf wordt gereden. We schrikken er een beetje van, want het geeft een hoop lawaai en het klinkt alsof er een hele ruit naar binnen wordt geslagen. De chauffeur zegt wat tegen de gids en rijdt dan stug door. Waar heb je ook een achteruitkijkspiegel voor nodig, toch?
Omdat de airco het doet en de auto vrij nieuw is hebben we ondanks het gebrek aan ruimte toch een relaxte reis. Tegen half twee stoppen we bij een restaurant waar we voor een redelijke prijs kunnen eten. We tafelen met onze reisgenoten, die uit Tsjechië blijken te komen. Ze spreken goed Engels dus dat is interessant. Na de lunch vouwen we ons weer in de kofferbak en gaan we weer op weg. Het landschap is adembenemend mooi. Rijstvelden vol met palm- en bananenbomen, de zon schijnt. Omdat we richting een dunbevolkt gebied rijden wordt het steeds rustiger op de weg. Zo rond half vier wisselt de chauffeur van plek met de gids. Even later begrijpen we waarom, als we bergopwaarts gaan rijden. De weg houdt namelijk zo goed als op. De Lonely Planet zegt dat er gaten in de weg zitten maar ik kan bij deze bevestigen dat er zoveel gaten zijn dat er eigenlijk geen weg meer is. Mozambikaanse praktijken. Op zich geen probleem, we zijn wel wat gewend, ware het niet dat Edwin en ik nog steeds opgevouwen zitten in een kofferbak van een normale personenwagen, geen 4WD. De chauffeur (of eigenlijk de gids dus) vindt het geen probleem en kart er lustig op los. Als wij ons afvragen of het allemaal wel goed gaat, zegt hij: ‘don’t worry!’. Nou, dat doen we ook niet, het is tenslotte zíjn auto die hij aan gort rijdt. Overigens is de route die we rijden wel heel mooi, door dichte bossen en met prachtige vergezichten. De chauffeur wil dat we van het landschap genieten (wat echt enorm lukt tussen alle bagage in een kofferbak op een niet-bestaande weg) en doet de ramen open. Het zorgt er wel voor dat we de frisse boslucht ruiken en allerhande gezellige beestjes horen. Edwin spot zelfs nog een aap!
Na een tijdje rijden we door de koffieplantages waar we even stoppen om een kijkje te nemen. Tegen een uur of vijf komen we aan bij onze accommodatie. Waarvan de kamers echt prima zijn, maar de badkamer is eigenlijk echt niks. We beginnen ons steeds vaker af te vragen of wij nu zo ongelooflijk verwend zijn, of dat we het gewoon zat zijn te hannessen met smoezelige badkamertjes met vage verhoogde toiletten en emmers en douches. Het zou misschien helpen als het schoon was geweest. Het mag de pret niet drukken en we drinken een kopje koffie met ons Verschrikkelijk Aardige Tsjechische Toeristen. We raken aan de praat over van alles en voor we het weten komt er iemand langs of we eten willen bestellen voor vanavond. Het blijkt dat we alleen voor 4 euro p.p. aan een buffet kunnen meedoen, wat heel veel geld is voor hier en gezien de plek waar we zijn waarschijnlijk niet van hoogstaande kwaliteit zal zijn. Ik vraag of er restaurants in de omgeving zijn en de jongen zegt van niet. Dat geloven we natuurlijk niet, dit is Indonesië! We besluiten op onderzoek uit te gaan.
Het dorpje waarin we verblijven heeft alleen huisjes voor de arbeiders van de koffieplantage. We lopen er met z’n vieren een rondje doorheen en zien inderdaad geen restaurant, of zelfs geen warung (karretje met eten). Alle mensen die we tegenkomen zijn heel vriendelijk en groeten en lachen naar ons. We vragen wat rond maar een restaurant lijkt er niet te zijn. Dan vragen we het iemand die ons meeneemt naar een huisje. Hij informeert en wijst ons dan plaats te nemen op de bank in een felgroene woonkamer. Of we noedels lusten? Natuurlijk. Zoete thee erbij? Lekker! Terwijl de vrouw des huizes in de weer gaat komt de hele familie een kijkje nemen. Er lopen mensen in- en uit, buiten spelen kinderen in de donkere straten. De imam roept op voor het gebed, dan zingen er een paar door elkaar en wordt het een beetje een zooitje. De vrouw des huizes brengt ons thee en noedels die heerlijk smaken. Als we klaar zijn met eten komen er weer allerhande mensen binnenwandelen. Die is getrouwd met die, die kinderen horen bij haar, dat is de zus van die en ga zo maar door. Edwin vraagt of hij een foto mag maken en dan is het hek van de dam, want dat vinden ze allemaal prachtig. De zoon des huizes vraagt of we ze naar zijn handphone kunnen sturen waarop we nogal blanco kijken. Heuh. Eh. Nee. We vragen of hij e-mail heeft maar hij heeft alleen bluetooth? We besluiten dat we de foto’s laten ontwikkelen en per post naar ze toesturen.
We rekenen 40 cent per persoon af, drinken in het hotel nog een bakkie lokale leut en gaan nu lekker slapen. Over een paar uurtjes weer op.
15 Februari 2011, Kuta, Bali
We begonnen onze dag gisteren om 04.00 uur met een boterham met jam en chocolade hagelslag (gekke mensen die Indonesiërs) en een discussie met onze gids over, hoe kan het ook anders, geld. De entree tot de Ijen vulkaan die wij vandaag gaan beklimmen zou 15.000 Rupiah zijn, alleen onze gids wil 25.000 entree ‘voor de slagbomen die wij gisteren gepasseerd zijn’ en 30.000 ‘voor de camera’. Complete bullshit en we worden dan ook nijdig. Echter, zoals altijd met dit soort situaties in Azië, heb je geen keus: wil je vandaag nog de vulkaan beklimmen dan heb je te betalen. Dat doen we en we besluiten direct dat hij geen fooi krijgt, dat heeft ‘ie bij deze gehad. We rijden over onverharde wegen en beginnen rond 5.00 uur aan onze wandeling de vulkaan op. Het is drie kilometer stijl omhoog en het eerste gedeelte lopen we op met de Tsjechen. Die moeten elke tien seconden rusten maar dat komt ons wel goed uit omdat we het dan rustig aan kunnen doen. De lucht is fris, de bossen zijn groen en we zien apen van tak naar tak springen. Ook zien we mannetjes met manden met grote gele blokken sulfaat op hun nek lopen. Dit wordt gewonnen in de krater van de Ijen vulkaan en deze mannen lopen twee keer per dag de vulkaan op- en af met manden vol. Halverwege laten wij de Tsjechen hun gang gaan; we hebben nu al onze energie nodig om onszelf omhoog te hijsen. Het is zó gigantisch stijl, daar kan ik wel een poosje over mopperen, wat ik dan ook doe natuurlijk. ‘Waarom is dit leuk? Om 03.30 uur je nest uit, een hoop geld betalen en dan ook nog drie kilometer stijl omhoog lopen? Ze zouden ons moeten betalen om dit te doen!’ Uiteraard laat Edwin het allemaal een beetje aan hem voorbij gaan en als we dan eindelijk boven zijn wordt de moeite, zoals altijd, weer ruimschoots beloond.
De lucht hangt vol met sulfaat, wat ruikt naar rotte eieren. Het is een gele stofwolk die direct op je keel slaat. Helaas is ons dat van te voren niet verteld en hebben wij geen mondkapjes bij ons, zoals de andere toeristen hebben. Ik moet nogal hoesten van het sulfaat dus adem door de capuchon van mijn trui. We lopen een soort maanachtig landschap op, de kraterwand. Heel surrealistisch met de gele sulfaatwolken en een witte substantie op de grond, het doet me denken aan de maan met kerst, alhoewel ik dat eigenlijk niet kan weten. Beneden in de krater is een knalblauw kratermeer wat je alleen ziet als de wind de sulfaatwolken de goede kant op blaast. Naast het meer namelijk rookt en stoomt het als een bezetene en we zien ver beneden ons hoe men de sulfaat uit de vulkaan wint. We gaan op de kraterwand zitten en bekijken het geheel eens goed. Ongelooflijk hoe deze mannetjes elke dag twee keer de vulkaan over moeten om beneden bij het kratermeer 90 kilo aan sulfaat in hun mandjes te laden en weer helemaal terug moeten. Het landschap is nogal bizar, wij hebben zoiets nog nooit eerder gezien.
Onze Tsejchische reisgenoten komen ook naar boven geklauterd en na de nodige foto’s beginnen we weer aan de afdaling. Met knikkende kniën komen we beneden aan. Hier vouwen we ons weer in de kofferbak. Het eerste gedeelte van de weg is wederom zeer slecht, alleen maar keien en geen weg. Het is waarschijnlijk de reden waarom hier bijna geen toeristen komen. De gids kart met zijn auto weer lustig over de keien. De rit is nu wel wat zwaarder voor ons lichaam; na de nodige inspanningen moeten we ons nu zonder beenruimte en mét tassen in de nek vasthouden om niet tegen het plafond te knallen. We zien ook veel brommertjes die bijna omvallen, eigenlijk is het geen doen. Halverwege de rit wordt de weg weer iets beter en na anderhalf uur komen we aan in de haven waar de ferry naar Bali vertrekt. We nemen afscheid van onze reisgenoten, geven de chauffeur en gids geen fooi en lopen naar de ferry.
Voor 50 cent kopen we een ticket naar Bali. De boot ligt al klaar en we gaan er lekker voor zitten. Het ritje is maar een kwartier; er is alleen geen ruimte in de haven waardoor we drie kwartier voor de haven moeten wachten alvorens de boot kan aanleggen. Eenmaal aangekomen lopen we naar het lokale busstation. Er staan bussen naar Denpasar. We vragen de prijs en men zegt dat het 40.000 Rupiah is. Ik ga uit mijn stekker en wijs op het bordje waar 18.700 Rupiah op staat. Ik vraag het knulletje of hij wel helemaal wijs is. Dan ga ik op het stoepje voor de bus zitten. Edwin gaat bij de minibussen kijken maar die willen alleen een privébusje aanbieden of de hoofdprijs verdienen. Hij voegt zich bij mij op het stoepje. Er komt een jongen naar ons toe die zegt: ’25.000 oké’. Dat is de prijs die wij wilden betalen dus dat is goed. Dan komt de jongen terug waar ik net tegen uit mijn stekker ging en die zei: ’20.000 oké’. Het wordt steeds beter. We stappen in de non-airco bus, ik bevestig een prijs van 25.000 Rupiah per persoon met de chauffeur en we gaan zitten. De rit duurt vier uur langs een toeristisch on-ontwikkeld gebied van groene rijstvelden, tempels en lokale huisjes. We zien geen toeristen, locals komen naast ons zitten en ik perfectioneer met hun nieuwsgierigheid mijn Bahasa Indonesia. Edwin beantwoordt de nodige vragen van de lokale jeugd over Wesley Sneijder en Robin van Persie. Het is een prettige rit.
Eenmaal aangekomen in Denpasar negeren wij de dertig handelaartjes en chauffeurtjes die ons in hun bus en/of taxi willen en lopen naar de weg. We houden een taxi aan die ons netjes met de meter naar Kuta brengt. Het is razend druk op de weg, we doen er anderhalf uur over i.p.v. de gebruikelijke 20 minuten. De meter loopt door maar we hoeven na anderhalf uur maar 8 euro af te rekenen dus het kan ons niet zo boeien. We zijn moe.
Ik herken haast niks meer in Kuta van tien jaar geleden. Indonesië kenmerkt zich door hele smalle straatjes (‘gangs’) waarin huisjes, moskeën, restaurantjes en in toeristische gebieden hotelletjes zijn. In Yogyakarta had je ze ook; het geeft een heel knus en rustig gevoel. Poppies gang 1, waar ik tien jaar geleden verbleef en wat toen heel knus was, hebben ze verbreed. Eeuwig zonde, er rijden nu auto’s en brommers doorheen. Verder zijn alle budget accommodaties ‘up-market’ geworden. Het hotel waar ik toen voor 10 gulden in verbleef, is nu ruim 20 euro per nacht! Er heeft een hele transformatie plaatsgevonden. We vinden een goede accommodatie en gelukkig zit mijn favoriete restaurantje er nog, waar je voor een euro prima kan eten. Tegen negenen eten we daar, waarna we meteen naar bed gaan. We zijn moe van drie mooie, maar lange dagen.
Na het ontbijt komen we erachter dat we niet alleen onze Rabobank passen niet meer kunnen gebruiken maar nu ook niet meer kunnen Telebankieren. Mijn moeder heeft nieuwe passen naar een vriendin in Australië gestuurd en waarschijnlijk heeft de Rabo hierna onze oude passen geblokkeerd. Zonder mededeling. Omdat we al maanden lopen te hannessen met die bank en hele hoge kosten maken nu we alles met de ING moeten doen, schrijf ik vanmorgen eerst een pissige mail naar ze. Gelukkig is mijn moeder gemachtigd en kan zij vanuit Nederland geldzaken voor ons regelen totdat wij onze passen volgende maand hebben, maar het is wel onnodig veel dubbel werk.
Hierna lopen we een rondje. We moeten onze Indonesische visa verlengen want die zijn maar 30 dagen geldig. De reisbureautjes hier vragen 100 euro p.p. waar we keihard om moeten lachen want dat slaat helemaal nergens op. We eten wat en aanschouwen een Hindoeistische ceremonie midden op de drukste weg in Kuta. Hierna nemen we voor 2,50 een taxi naar de airport. Onze eerste luchthaven in zes maanden en we komen er niet eens om te vliegen! Helaas blijkt het ‘kantor immigrasie’ zich niet op de airport te bevinden het schijnt ook nog een nationale feestdag te zijn dus alles is dicht. Jammer. We nemen een taxi terug, winkelen 29 illegale dvd’s voor onze reis op het vrachtschip en vinden een ieniemienie aan-huis warungetje waar we in alle rust genieten van een bord Gado Gado.
Morgen doen we een tweede poging om ons visum te verlengen. We lezen spookverhalen op internet over dat het 5 tot 10 dagen kan duren en dat het een lastige procedure is. We hopen dat het lukt want anders moeten we over een dag of 10 al het land uit. En we zijn nog lang niet klaar met genieten in dit prachtige land! To be continued….
-
16 Februari 2011 - 07:33
Leo En Jet:
Gistermiddag hebben we vanuit de lucht naar jullie gezwaaid. We vlogen van Nieuw Zeeland over Indonesie naar Singapore. In NZ hebben we ook veel vulkanen gezien, maar hebben er niet zoveel moeite voor hoeven doen als jullie. Ook waren ze niet aktief. Lijkt ons wel een geweldige ervaring.
Wij hebben nog een week te gaan, voor jullie is dat dus nog een halfjaar.
We blijven jullie volgen! Groetjes uit Langkawi. -
16 Februari 2011 - 21:07
Jo&Bas:
Haha, the power of underwear!!
xxJ,B,E -
17 Februari 2011 - 15:05
Rob:
Ziet er best eng uit hoor. Zo'n rokende vulkaan. Sodebillen zeg. Ik kom ook tot de conclusie dat het openbaar vervoer niets is voor mij. Als wij naar Java gaan dan toch maar weer een autootje huren :-).
L&K Rob -
18 Februari 2011 - 18:11
Gerda:
Hoi Ed en Liset.
Mooie foto's van de Brono, maar ook van de Ijen.
En wat je daar voor over moet hebben.
Zo'n rit in de kofferbak, daar moet je toch niet aan denken.
Groetjes uit Harmelen. -
18 Februari 2011 - 19:12
Marjolein:
Een echte mail volgt snel, nu alleen ff een berichtje omdat jullie sinds Yogya gelijk opreizen met mijn neefje, vrouw en drieling van 5 jaar. Just say hi !
Kus, Marjolein -
19 Februari 2011 - 09:07
Marga:
Hallo wereldreizigers, wat een prachtige foto's hebben jullie weer gemaakt en wat een mooi verhaal. Ik ben nog op zoek naar de naam van de witte bloem (foto bij het vorige reisverslag) Wens jullie veel plezier toe. Liefs van J &M -
19 Februari 2011 - 14:45
Elles:
Hoi Ed en Lisette,
Wat indrukwekkend, die rook uit de Bromo vulkaan zèg. Ik heb al heel wat vulkanen gezien, maar deze is totaal wat anders.
Geniet nog van Indonesië en ja het totaal van de dagen zit helaas al ver onder de 200 :-):->:-(
Groet uit een koud NL,
Elles
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley