WC-rennen en sulfaat happen - Reisverslag uit Berastagi, Indonesië van Edwin en Lisette - WaarBenJij.nu WC-rennen en sulfaat happen - Reisverslag uit Berastagi, Indonesië van Edwin en Lisette - WaarBenJij.nu

WC-rennen en sulfaat happen

Door: Lisette

Blijf op de hoogte en volg Edwin en Lisette

04 Juni 2012 | Indonesië, Berastagi

2 juni 2012, Danau Toba

Dag 1 – Het Grote WC-rennen is begonnen

Net nadat we aangekomen zijn in onze luxe suite valt mijn oog op de kaart met wellness mogelijkheden die het hotel te bieden heeft. Pedicuurtjes, massages, facials en dat alles voor een prikkie. Ans en ik besluiten dat we ons daar maar aan over moeten geven de komende dagen. Nu hebben we eerst een andere prioriteit; de kamers moeten worden verdeeld. Er is een mooie kamer met zicht op het Toba-meer, daarachter een hele ruime kamer met een heel groot bed en aansluitend aan de woonkamer een kleine kamer zonder uitzicht. We besluiten suikerzakjes te trekken en ik trek –uiteraard- het zakje van de kleine kamer zonder uitzicht. Tot onze eigen hilariteit, maar Ans vindt dat helemaal niet leuk en wil direct de kamer met Toba-meer-zicht met ons ruilen. Dit slaan we af, suikerzakje 1 is suikerzakje 1 en zo is het. Het voordeel van onze kamer is dat als je de deur open laat staan, je (in de verte, je moet eerst de meterslange woonkamer doorkijken) uitzicht hebt op de veranda, wat later nog goed van pas zal komen. Edwin gaat meteen naar bed, die voelt zich niet zo lekker. Helaas: het Grote WC-rennen is voor hem begonnen. Hij rent steeds naar de wc om vervolgens vermoeid weer op bed te vallen; hij heeft flinke verhoging en overal spierpijn. Ik breng hem natte handoeken om af te koelen en als we ’s avonds eten in het restaurant van de accommodatie nemen we een fruitsalade en een ananassapje voor hem mee. Het mag niet baten; hij slaapt bijna niet en zit de halve nacht op de wc. Arme Ed.

Dag 2 - The Big Poo-ing continues

Onze eerste volledige dag bij het Toba meer. We hebben collectief besloten dat we deze dag niks bijzonders ondernemen; we moeten nog een beetje bijkomen van ons jungle avontuur. Goed voor Ed, want die ligt nog steeds voor pampus op bed. Ontbijten zit er voor hem helaas nog niet in; jammer want omdat één van de eigenaren van de ‘Tabo Cottages’ Duits is, is er een Duitse bakkerij dat vers bruin brood bakt. Gelukkig zal hij daar later nog dankbaar gebruik van maken. Na het ontbijt doen we een loopje naar het dorp Tuk-Tuk. We brengen de was weg, waarvoor de mevrouw 130.000 roepiah (12 euro) wil. Dat breng ik vakkundig terug naar 65.000 roepiah, ik laat me toch geen poot uitdraaien. Hierna sloffen we wat door de straatjes, naar de kerk, maar het is zo warm dat we dat niet lang volhouden. Op een gegeven moment krijg ik een onbestemd gevoel; ik wil nú terug naar de accommodatie. En ja hoor, eenmaal aangekomen, blijkt dat Het Grote WC-rennen nu ook voor mij is begonnen. Binnen een kwartier ben ik hondsberoerd en ga ik maar naast Edwin op bed liggen. Spierpijn, koude rillingen, buikpijn, het houdt niet op. En zo liggen wij daar dan. De wereldreizigers, die tijdens de reis zelden problemen hadden, zijn gevloerd. Terwijl Rob nog een duikje neemt in het warme water van het Toba-meer, rennen Ed en Liset af en aan naar het toilet. ’s Middags gaat het hozen, een tropische bui zorgt ervoor dat iedereen even aan huis gekluisterd is. Edwin krabbelt héél langzaam weer wat op, eet zelfs een bruine boterham met suiker. Ik heb spijt van het bordje witte rijst van vanmiddag en laat het maar even voor wat het is.

Dag 3 – Het Grote Afvallen is (ook) begonnen

Vanmorgen eet ik een banaantje. Op sommige momenten gaat het beter dan op andere; dan heb ik even geen koude rillingen en is ook de spierpijn minder. Terwijl ik naar het plafond staar, bedenk ik me dat je ook de voordelen van dit alles moet inzien. Ik bedoel, als elk banaantje wat ik eet er direct weer uitkomt, wordt ik natuurlijk wel héél slank. En ik hoef er geen moeite voor te doen, want ik heb helemaal geen eetlust, een onbekend fenomeen voor mij. En zo besluit ik, Het Grote WC-rennen om te dopen in het Het Grote Afvallen.

11.00 uur Pom-tie-dom. Met Edwin gaat het al wat beter. Mama zegt ‘dat ‘ie alweer interesse begint te tonen’ en dat dat een goed teken is. Omdat ik ongeveer 24 uur achterloop op Edwin, kan ik er dus vanuit gaan dat ik me morgen om deze tijd ook beter voel. Althans, zo blijven mijn reisgenoten volhouden.

11.15 uur Ik ben zo zie-hie-hie-lig!! Ik lig onder twee dekens en heb het koud en ik wordt gék van die wc. Overigens is het best handig om ziek te zijn als je hele familie mee is. Er wordt goed voor ons gezorgd, ik kan niet anders zeggen. Ans slaat haar moedervleugels uit en is als een soort mama-overste in de weer. ‘Heb je je pilletje al genomen, wel genoeg drinken hè, zal ik je bed nog even lekker opmaken? Hier, neem nog wat ORS’. Rob komt eens in de zoveel tijd binnenlopen, drukt een zoen op mijn voorhoofd en stopt me lekker in. En Ferdi heeft gisteren zowaar zijn bed in zijn mega-kamer voor me afgestaan omdat ik gek werd van de meneer die onder mijn raam op zijn tinnen bak aan het hameren was. En nu Edwin zich weer een stuk beter voelt, kan ‘ie mij ook een beetje opvrolijken af en toe.

12.30 Ik wil mijn massaaaaaage!

14.07 uur Ik moet zeggen, ik kan heel vrolijk worden van kleine dingetjes. Als ik in Indonesië op bed lig, kan ik echt genieten van invloeden van buitenaf. Het geluid van twee zachtpratende mensen, het scharrelen van een kip. Uiteraard zijn er ook zaken waar ik me kapot aan erger. Ik heb niks beters te doen, dus ik zal mijn gemoedstoestand eens beschrijven. Van sommige zaken wordt ik blij, van sommige zaken agressief.
- Een scharrelende kip – blij
- Een kukelende haan – blij (alhoewel de rest van het gezelschap, met name Ferdi, hier voor agressief zou gaan)
- Zacht pratende mensen op achtergrond – blij
- De zachte Indonesische geur van de lucht – blij
- Het geluid van een vrachtwagen die een lading zand brengt - agressief
- Een meneer die onder mijn raam met een hamer op een tinnen ton slaat – ZEER agressief
- Het schoonmaken van een grote vis onder mijn slaapkamer raam – blij (zolang het niet stinkt)
- Het geluid van karaokende locals aan de andere kant van het dorp - agressief
- Twee gezellig spelende kindertjes – blij
- Twee ongezellig schreeuwende kindertjes – ZEER agressief
- De geuren uit het restaurant – agressief (behalve de geur van knoflook en patat (?))

16.00 uur Pa heeft vandaag een brommertje gehuurd en heeft eerst Ferdi en later Ans meegenomen op een klein rondje schiereiland. We hebben ze op het hart gedrukt echt wat te gaan doen vandaag, zij hoeven niet thuis te blijven omdat wij voor pampus liggen. Het einde van de middag besteden ze aan het drinken van Bintang en het spelen van backgammon terwijl Ans een boekje leest en mijn was doet. Wat een engeltje toch.

19.50 uur. Kom, laat ik eens een banaantje eten. Ik heb het heet dus ik loop in mijn t-shirt naar de veranda waar pa me het Zuiderkruis laat zien. Omdat het hier ’s avonds flink afkoelt ga ik daarna direct weer naar binnen; ik wil niet ziek worden (dat zou toch wat zijn).

22.15 uur. Men heeft lekker gegeten begrijp ik. Ik hoor wat gestommel, draai me om en slaap door.

Dag 4 – Wat ben ik slank!

06.15 uur En.Nu.Is.Het.Genoeg. Slokje voor slokje drink ik wat sinaasappelsap; even een andere smaak in mijn mond. Dan ga ik douchen. Hoewel deze ’s morgens meestal warm is, is het nu koud. Ik was mijn haar. God wat ben ik slank geworden. Maar nu is het echt genoeg.

Samen met Edwin loop ik een rondje op het resort. Het water van het Toba-meer is warm. We zitten een tijdje in het Batak-huisje op loungekussens en kijken over het meer. Azië is het mooist in de vroegte van de ochtend. Als de rest ook uit bed is, ontbijt ik mee; een boterham met hagelslag (een klein positief overblijfsel uit de koloniale tijd) en twee pillen loperamide. Goed is het niet, het houdt de infectie in de buik in stand, maar als ik nog een beetje van het Toba meer wil genieten is het de enige optie. Dus hups maar.

We besluiten drie scooters te huren. Ferdi gaat bij Rob achterop, ik ga bij Ed achterop en Ans neemt haar eigen scheurijzer. We rijden door het prachtige, groene, glooiende landschap vol rijstvelden en waterbuffels. De grootste bevolkingsgroep op Samosir eiland zijn de Batak en zij hebben hun eigen gebruiken en rituelen. Verspreid over het landschap zien we heel veel Batak huizen en Batak graven. De huizen bestaan uit drie verdiepingen en hebben prachtige daken. De Batak geloven dat de kosmos in drie gebieden is verdeeld; de bovenwereld waar de goden wonen, de onderwereld waar de doden, geesten en demonen wonen en de tussenwereld waarin de mensen wonen. Men woont in de prachtige huizen dan ook op de middenverdieping. Het dak van de huizen is een zadeldak; het ziet er heel elegant uit in het groene landschap. Dat men hoog denkt over de doden is wel duidelijk; soms zie je een heel oud, klein winkeltje met een prachtig graf ernaast. Men hangt het Christelijk geloof aan, vermengd met hun eigen rituelen, waardoor we ook heel veel verschillende soorten kerken zien. Af en toe komt er een waas van kruidnagel op ons af, dit droogt men op matten voor hun huis. Het ruikt heerlijk.

Terwijl we door het landschap rijden, roepen in het voorbijgaan lachende en zwaaiende kindjes ‘hello, hello!’ We zwaaien terug of geven ze een high five terwijl we langs tuffen. Werkelijk alle mensen die we tegenkomen zijn vriendelijk en hartelijk, ik vraag me af of ik ooit in een land geweest ben waar echt iedereen zo aardig en geïnteresseerd is. Op een goed moment komt er een scooter langsrijden met een jongen en een meisje, die zwaaien. Even later komen ze naast ons rijden en vraagt de jongen: ‘Where are you from?’ We zeggen: ‘Belanda!’ Waarop hij zegt: ‘Ke mana?’ (waar ga je heen?) en ik recht vooruit wijs. Hij lacht, knikt en rijdt door. Typisch Indonesisch, waar kom je vandaan en waar ga je heen, de belangrijkste levensvragen. Als we aan het eind van de dag een restaurantje zoeken om wat te eten komt er een auto luid toeterend langs. Dat is vrij gebruikelijk hier (Ans heeft zich daar trouwens goed aan aangepast, die toetert er wat op los) en we denken er ook niks van totdat het raam open gaat en een groepje giechelende nonnen ‘hello, hello!’ roepen. Supergrappig.

We vinden een relaxed restaurantje met prachtig uitzicht over het Toba meer en rijden hierna op ons dooie akkertje terug naar de accommodatie. Hier springen we nog even in het Toba meer om af te koelen. Omdat Ans en ik nog een wellness behandeling tegoed hadden (vonden we zelf) nemen we aan het eind van de middag nog een haarpakking met hoofd-, nek-, en schoudermassage. Het perfecte einde van een perfecte dag op een perfecte plek.

03 juni 2012, Berastagi

Na het ontbijt pakken we onze spullen en wachten we aan het water tot de ferry van 9 uur ons komt halen. De ferry komt alleen niet. De meneer van het hotel vindt het heel vervelend maar wij vinden het niet zo erg. Wij kletsen wat met een Duits stel op wereldreis en chillen zo nog eens een uurtje tot de boot wel komt. Dan varen we over en ontmoeten we de chauffeur die ons vandaag naar Berastagi zal brengen. De auto is luxe, alhoewel wat aan de krappe kant, zodat één van ons in de kofferbak moet. Ik offer mij als eerste op, maar al gauw blijkt het één van de beste plekjes in de auto te zijn, dus die ben ik binnen no-time weer kwijt.

De weg voert door een groen berglandschap langs het Toba meer. Het uitzicht is prachtig. We rijden langs talloze koffieplanten, de bergwanden staan er vol mee. Af en toe stoppen we voor een uitzichtsfoto, maar meestal moeten we zelf op de foto. Ook vertellen we dan waar we vandaan komen en waar we heen gaan, de locals vinden ons maar al te interessant. De weg is afwisselend goed en slecht; sommige stukken zijn prima ge-asfalteerd, soms ontbreekt het asfalt vrijwel helemaal. De chauffeur rijdt gelukkig heel rustig en beheerst, zodat we goed om ons heen kunnen kijken. Rond een uur of één stoppen we bij ‘de spectaculairste waterval van Indonesië’ maar die blijkt niet zo spectaculair. Gelukkig kunnen we wel nog even op de foto met wat locals. Ook eten we een héél pittige nasi goreng. Hierna rijden we het laatste stukje naar Berastagi. Ons hotel lijkt heel wat, maar in werkelijkheid is het een beetje kneuterig. Dat geeft niet, het ziet er verder prima uit. Ed en ik krijgen de mooiste kamer, omdat we zo zielig zijn geweest de afgelopen dagen. Die nemen we graag aan. Zoals vaker in Indonesië is er netjes een pijl naar Mekka op het plafond geplakt en ligt er een kleedje in de kast, voor het geval we nog even zouden willen bidden.

We lopen even het stadje in. Het is een beetje een bende en een chaos overal. We lopen even over de markt. We zien paarden voor wagentjes, stalletjes met fruit en sjaals, mensen kijken ons geïnteresseerd aan. Een mevrouw op de markt vraagt Rob of Ferdi misschien met haar mooie dochter wil trouwen. De dochter in kwestie zit op een berg sinaasappels te spelen met haar smart-phone en trekt zich weinig aan van haar moeder. Ferdi trekt zich overigens ook weinig aan van Rob. We lopen de markt af en dan zie ik een karretje waar men gebakken banaan verkoopt. Als ik er drie bestel krijg ik de meest verse, net uit de frituur. Het smaakt heerlijk. We lopen nog een rondje en zien dat men de avondmarkt al aan het opzetten is, daar kunnen we vanavond gaan eten. We lopen nog even naar de supermarkt om wat in te slaan voor het apéritief. Het is druk en eigenlijk ook een beetje een chaos, maar temidden van alle rondscharrelende mensen staat daar onze rust zelve; Ferdi, meer dan een kop groter dan ieder ander. Die raak je hier niet makkelijk kwijt :)

Vanavond lopen we terug naar de avondmarkt waar we bij één van de stalletjes gaan zitten. We bestellen ons eten wat direct voor ons neus wordt klaargemaakt. Omdat we de enige toeristen zijn, krijgen we natuurlijk wel wat geïnteresseerde blikken, maar iedereen is zoals gewoonlijk voornamelijk heel vriendelijk. Op de terugweg naar het hotel besluiten we een ‘kama’ te nemen, één van de vele kleine busjes die hier rijden. Eigenlijk werkt het als een deeltaxi; je zegt waar je heen wilt en je wordt dan op volgorde van route weggebracht. Wij hebben een privébusje, die ons voor 90 cent netjes bij het hotel afzet. We gaan direct naar bed; we zijn moe van deze interessante maar lange dag.

04 juni 2012, Berastagi

Vandaag gaan we een vulkaan beklimmen, Gunung Sibayak. Voor deze excursie heb ik niet eens dezelfde tactiek hoeven gebruiken als bij de jungle trek; we zijn in Berastagi om een vulkaan te beklimmen en iedereen wil gewoon mee. Na het ontbijt zoeken we eerst een kama om ons naar het beginpunt van de wandeling te brengen, de ‘voet van de vulkaan’ zou je kunnen zeggen. Er ontstaat consternatie; wij weten niet precies waar we heen moeten en de chauffeur wil ons een poot uitdraaien. Als hij ons uiteindelijk afzet bij waar we moeten zijn, wil hij ons voor extra geld nog verder brengen. Maar het idee is dat we gaan wandelen, dus wimpelen we ’m af. We melden ons bij een winkeltje annex restaurantje annex kama-chauffeur-hangplek waar we voor 35 cent per persoon toegangskaartjes kopen. De meneer vraagt of we een kaart hebben. Die hebben we niet. Snel krabbelt hij wat op een stukje karton en hups; het Huishouden van Jan Steen kan op pad.

De vulkaan die wij vandaag beklimmen is volgens de Lonely Planet de makkelijkst te beklimmen vulkaan van Indonesië. Een beetje de ‘ladieswalk’ der vulkanen, zou je kunnen zeggen. Berastagi ligt op 1500 meter; de top van de vulkaan op 2100 meter. De wandeling naar de top is zeven kilometer. Het eerste stuk klimmen we behoorlijk, daarna wordt het vlakker en dalen we zelfs een stuk. Naar ons inzicht iets te veel, want alles wat we dalen moeten we uiteindelijk ook weer stijgen natuurlijk. De eerste kilometers zijn daardoor wel goed te behappen, wat wel fijn is. We lopen over een weggetje door de jungle waardoor er veel schaduw is en er waait ook een flinke wind. Het is prachtig om ons heen; ook hier is het weer zó groen.

Na ongeveer een derde van de wandeling ontstaat er wederom wat consternatie. We staan voor een splitsing; een weg naar links en een weg naar rechts. Op het getekende kaartje van de meneer in de kama-chauffeur-hangplek staat bij de weg naar rechts: NO. Maar de weg naar links gaat naar beneden en het lijkt er toch wel sterk op dat we de weg naar rechts moeten hebben. We dubben een tijdje en besluiten dan toch de weg naar rechts te nemen. Onderweg komen we gelukkig wat mensen tegen die bevestigen dat we goed zitten; de weg stijgt namelijk behoorlijk. Na nog eens een tijdje lopen stopt de weg ineens. Er liggen wat mannetjes onder een boom, wat best een beetje raar is, want er is helemaal niks boven op deze berg. Ze wijzen naar een paar rotsen en zeggen dat de weg daar verder gaat. Ook brabbelen ze iets over dat ze de weg wel willen wijzen (tuurlijk) maar wij willen geen gids. Ik vertrouw de rotsspleet (het ‘pad’) niet helemaal en kam het hele gebied uit om te kijken of er geen andere weg is, maar die is er niet. Dan wagen we het er maar op en zo waar; we vinden een soort pad. Nu begint het echte werk; de laatste kilometers klimmen over een pad wat zijn beste tijd wel heeft gehad. Naarmate we hoger komen, zien we eindelijk de eerste rookpluimen sulfaat de lucht inspuiten. Ook horen we het harde gesis waarmee de sulfaat uit de vulkaanwand wordt geperst. We zagen de pluimen gisteren al vanaf beneden en nu staan we er eindelijk naast! Uiteraard komt met deze rook ook de stank; want OMG wat stinkt dat spul. Het laatste stuk klimmen naar de top van de vulkaan zijn het lastigst; losse stenen en gruis bemoeilijken het lopen. Maar: WE DID IT! Trots als een pauw gaan we op de top van de vulkaan op een richel zitten met aan één kant uitzicht op het kratermeertje en de sulfaatpluimen, en aan de andere kant een geweldig uitzicht op Berastagi. Hoera!

We kijken eens een beetje dubieus naar het paadje wat we zouden moeten nemen als we ons ‘rondje’ willen afmaken. Ik check bij een andere vulkaan-beklimmer of dit de weg is naar de ‘hot springs’ en terug naar Berastagi. Dat is zo, maar haar gids geeft wel aan dat het héél stijl is. Ferdi heeft het al bekeken; no way dat hij die rotswand af gaat. Het was dan ook gauw besloten; de weg terug zal precies hetzelfde zijn als de heenweg. Na een tijdje van het mooie uitzicht te hebben genoten dalen we langzaam weer af. Het goede is dat we nu de weg weten; het nadeel is dat we ook weten hoe lang de weg nog is; 7 kilometer om precies te zijn. Ik werp nog een laatste blik op de pluimen sulfaat, voordat we ons weer op het lastige paadje naar beneden wagen. Na Gunung Bromo en Gunung Ijen op Java vorig jaar is Gunung Sibayak de derde vulkaan die we in Indonesië hebben bezocht; allen met een spectaculair uitzicht. We kunnen er gewoon geen genoeg van krijgen, deze prachtige vulkanen in dit prachtige land.

Op de terugweg ga ik drie keer op mijn plaat, Ans één keer, tijdens de afdaling door de rotsspleet. Dat maakt verder niet uit; ik ga altijd op mijn plaat, zelfs in ons eigen bos thuis. Gelukkig is de schade nooit meer zo erg geweest als die ene keer in Vietnam waarbij ik met mijn oog op een steen in een rivier viel en dus veeg ik mijn handen af en loop ik rustig verder.

We beginnen onze benen behoorlijk te voelen, maar de euforie wordt ook steeds groter. Wij hebben Gunung Sibayak beklommen! Als we de laatste meters naar het winkeltje annex restaurant annex kama-chauffeur-hangplek aflopen, zijn we dan ook behoorlijk trots! We worden nog eens heuse wandelaars!

We regelen een kama terug naar het hotel; hij wordt direct door zijn mede-chauffeurs uitgelachen omdat hij ons geen poot uitdraait. Wij vinden het prettig. Terwijl Ans, Rob en Ferdi teruglopen naar het hotel, halen Edwin en ik afhaal nasi-goreng bij het restaurantje tegenover het hotel. Het is bijna half 5 en we hebben sinds het ontbijt niet meer gegeten dus eenmaal terug in onze kamer vallen we als hongerige-vulkaan-klimmers aan. Heerlijk!

Na een heerlijke douche relaxen we nu nog een paar uurtjes in het hotel. Omdat er veel schoolkinderen in het hotel zitten, komen ze regelmatig even buurten om wat vraagjes aan ons te stellen. Uiteraard moeten er weer veel foto’s gemaakt worden. Ze schrikken een beetje als Ferdi opstaat, want die is twee koppen groter dan deze meisjes :)

Vanavond brengen we weer een bezoek aan de ‘pasar malam’ voor het avondeten. Morgenochtend brengt een chauffeur ons naar de airport van Medan; ons bezoek aan Sumatra zit er dan alweer op. Erg jammer, ook aan dit eiland heb ik mijn hart verloren. Gelukkig hebben we nog een tweede etappe voor de boeg; we kijken uit naar onze terugkeer naar Java!

  • 04 Juni 2012 - 13:07

    Wendy:

    Zucht...ik zou moeten werken nu:-( Heerlijk zo'n tussendoortje, weer eens wat anders dan een kopje thee:-) Superverhaal weer, en gaaf dat jullie de vulkaan hebben beklommen!
    Goede reis en veel plezier op Java!
    Liefs

  • 04 Juni 2012 - 13:22

    Rob:

    Wat een avonturen weer zeg. Ik ben blij dat ik er zelf ook bij ben :-) .
    Knuffels
    Rob

  • 04 Juni 2012 - 13:43

    Gerda:

    Wat was ik blij met weer een verslag van jullie reis.
    Het is hier namelijk hondenweer en wat moet je dan de hele dag.
    Dus heerlijk lezen en de mooie foto"s bekijken.
    En deze zijn weer super.
    Groetjes.

  • 04 Juni 2012 - 17:44

    Renate :

    En ja hoor...ik heb weer genoten van jullie verhalen met een flinke beker koffie, ik ben er maar even voor gaan zitten, genoeg leesvoer:) Ik word echt jaloers van dit soort avonturen...die vulkaan, dat lijkt me echt geweldig...ik ben niet verder gekomen dan de ETNA! Heel veel plezier nog, denk maar niet aan Nederland, het is hier zoals altijd, koud en nat!!!

  • 04 Juni 2012 - 19:55

    Marga En Jelle:

    ohhhhhhhhhhhhhh, wat een heerlijk verhaal. Lisette, je bent een geweldige reiscorrespondent! Lekker dat je zo bent afgevallen. Wel opmerkelijk dat alleen Ed en jij darmproblemen hadden. Gelukkig konden jullie met elkaar de vulkaan beklimmen. Toppie. Sumatra ziet er op de foto's erg gezellig uit. Leuke huisjes, een prachtig landschap en heerlijke temperatuur. Hier wordt het weer winter. Brrr.
    Geniet en breng onze groeten over aan allemaal. XXXXX J&M

  • 05 Juni 2012 - 08:02

    Miriam Kosterman:

    Ha Ans en familie !

    Wat leuk jullie zo te kunnen volgen ! Geniet er nog lekker van !

    Groet,
    Miriam

  • 05 Juni 2012 - 13:28

    Rob B:

    Mooie sfeerplaatjes weer, veel plezier bij de volgende etappe op Java. PS: gisteren was het hier zomer en 7ºC...ik zou daar bijven als ik jullie was ;)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Indonesië, Berastagi

Edwin en Lisette

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 1178
Totaal aantal bezoekers 323021

Voorgaande reizen:

23 Augustus 2010 - 28 Augustus 2011

Wereldreis!

Landen bezocht: